Conclusie
Fl. 20.865,- c.a. Daartoe heeft ABP aangevoerd dat op 18 oktober 1980 te ca. 1930 uur te Amsterdam een aanrijding heeft plaatsgevonden tussen een bromfiets, bestuurd door [betrokkene 2] , en een voetgangster, [betrokkene 1] , nader te noemen [betrokkene 1] , tengevolge waarvan de voetgangster een dat later is overleden. De bromfiets, merk Puch, type M-50 Racing, bleek aanzienlijk meer vermogen te hebben dan was toegestaan. Zie voor de situatie ten tijde van de aanrijding de schets behorend bij het p-v van politie (prod. Bij c.v.a.) en de foto’s door Winterthur bij akte dd. 4-7-1984 overgelegd.
Stellend dat de bromfiets op grond van art. 31 WVW aansprakelijk was, heeft ABP op grond van art. 6 WAM van Winterthur, bij wie het voertuig was verzekerd, betaling gevorderd van bovenvermelde bedragen, welke het terzake van wezenpensioen had uitgekeerd aan de dochter van [betrokkene 1] . Zie het vonnis van de rechtbank dd. 18-12-1985 op p. 2 en 3; ook het hof is blijkens r.o. 3 van het arrest van 23-2-1989 van deze feiten uitgegaan. In cassatie kan men er m.i. ook als tussen partijen vaststaand van uit gaan dat de remmen van de bromfiets ondeugdelijk waren, dat deze geen verlichting en geen bel had (zie het rapport van het technische onderzoek in bovenvermeld p-v van politie), en dat de bromfietser ten tijde van de aanrijding reed met een lamp aan zijn linkerbeen bevestigd.