ECLI:NL:PHR:1991:40

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
31 juli 1991
Publicatiedatum
21 juni 2024
Zaaknummer
2681
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Fokkens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herhaalde klaagschrift teruggave bedrijfsvoertuig na ongegrond verklaring

In deze zaak heeft de verzoeker op 1 juni 1990 een klaagschrift ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, met het verzoek om teruggave van een Mercedes-Benz bedrijfsvoertuig. De rechtbank heeft de verzoeker echter niet ontvankelijk verklaard in zijn verzoek bij beschikking op 10 juli 1990. De rechtbank motiveerde deze beslissing door te verwijzen naar een eerder klaagschrift dat op 4 april 1990 was ingediend, waarbij het verzoek om teruggave op 29 mei 1990 ongegrond was verklaard. De verzoeker heeft vervolgens op 1 juni 1990 beroep in cassatie ingesteld tegen deze eerdere beschikking, maar de Hoge Raad had hierop nog geen beslissing genomen.

In de conclusie van Mr. Fokkens wordt opgemerkt dat er geen middelen van cassatie zijn voorgesteld en dat er ambtshalve ook geen gronden voor vernietiging zijn gezien. De conclusie stelt dat, hoewel herhaaldelijk klagen over het uitblijven van een last tot teruggave mogelijk is, dit alleen kan als er nieuwe ontwikkelingen zijn. In dit geval was er echter geen sprake van nieuwe omstandigheden of gronden, waardoor de herhaling van het beklag niet ontvankelijk is. Dit zou anders het onherroepelijke karakter van de eerdere beslissing ondermijnen. De conclusie eindigt met de aanbeveling om het beroep te verwerpen.

Conclusie

L.D.
Nr. 2681 Besch.
Parket, 31 juli 1991
Mr. Fokkens
Conclusie inzake:
[verdachte]
Edelhoogachtbaar College,
1. Op 1 juni 1990 heeft verzoeker ex 552a Sv een klaagschrift ingediend strekkende tot teruggave van een (Mercedes-Benz) bedrijfsvoertuig.
2. De rechtbank heeft hem daarin niet ontvankelijk verklaard (beschikking, d.d. 10 juli 1990) met als motivering: "Op 4 april 1990 is een klaagschrift ingediend ter griffie van deze rechtbank met daarin het verzoek om teruggave van voornoemd bedrijfsvoertuig. De rechtbank heeft op 29 mei 1990 een beschikking gegeven waarbij het door de [verdachte] gedane beklag ongegrond is verklaard. Op 1 juni 1990 heeft Mr. P.G.J.M. Bovens namens de [verdachte] beroep in cassatie ingesteld tegen de door de rechtbank op 29 mei 1990 gegeven beschikking. De Hoge Raad heeft op dit beroep in cassatie nog geen beslissing gegeven". [1]
3. Middelen van cassatie zijn niet voorgesteld.
4. Ambtshalve zie ik evenmin gronden voor vernietiging. Met Melai's Strafvordering, aantek. 4 op art. 552a Sv, p. 6, meen ik dat - in beginsel - herhaaldelijk klagen over het uitblijven van een last tot teruggave mogelijk is, omdat zich nieuwe ontwikkelingen kunnen voordoen.
5. Een herhaling van het beklag na een ongegrond verklaring zonder dat er sprake is van nieuwe omstandigheden of gronden is mijns inziens echter niet ontvankelijk: anders zou de op het eerste beklag gegeven beslissing in feite zijn onherroepelijk karakter verliezen (Vgl. voor het Burg. Procesrecht, Losbladige Rv, Boek I, titel 1, p. 6e-6g; 124a e.v .; voor een herhaald verzoek om herziening, Strijards, Revisie, p. 154 e.v .; NJ 1984, 494; NJ 1987, 892)
Ik concludeer tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden,

Voetnoten

1.De stukken kwamen ter griffie van de Hoge Raad binnen op 25 februari 1991.