ECLI:NL:PHR:1990:AD6609
Parket bij de Hoge Raad
- M. Mok
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest met betrekking tot de oplegging van een dwangsom door de president van de rechtbank
In deze zaak heeft eiser, [eiser], tijdig beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 17 november 1988. Het cassatiemiddel richt zich tegen rechtsoverweging 4.4 van het hof, waarin wordt gesteld dat de president van de rechtbank bevoegd is om een dwangsom op te leggen, ook als dit niet expliciet is gevraagd. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is om een vraag om uitleg aan het Beneluxhof voor te leggen, aangezien er geen rechtspraak is die het ambtshalve opleggen van een dwangsom toestaat. De Hoge Raad concludeert dat de gegrondbevinding van het cassatiemiddel leidt tot partiële vernietiging van het bestreden arrest, beperkt tot de vaststelling van de dwangsom. De Hoge Raad kan de zaak zelf afdoen en concludeert tot vernietiging van het arrest van het hof voor zover het de oplegging van de dwangsom betreft. Dit arrest is van belang voor de uitleg van artikel 611a Rv. en de bevoegdheid van de president van de rechtbank om dwangsommen op te leggen.