Conclusie
Feiten en procesgang
Het begrip pleegouders
Gezinsleven in de zin van art. 8 EVRM
Conclusie
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de ondertoezichtstelling van een kind en de rol van opvangouders, die in cassatie zijn gegaan tegen een beschikking van het hof. Het hof had de opvangouders niet-ontvankelijk verklaard in hun hoger beroep tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter, die de termijn van de plaatsing van het kind in een tehuis had verlengd. De opvangouders, die het kind gedurende twee jaar hadden verzorgd, voerden aan dat zij recht hadden op hoger beroep, omdat er een hechte band was ontstaan tussen hen en het kind. Het hof oordeelde echter dat de opvangouders niet konden worden ontvangen in hun hoger beroep, omdat de wet geen rechten toekent aan degenen die een kind verzorgen in het kader van een kinderbeschermingsmaatregel. De zaak belicht de juridische status van opvangouders in relatie tot pleegouders en de bescherming van gezinsleven onder artikel 8 van het EVRM. Het hof concludeert dat de opvangouders niet gelijkgesteld kunnen worden met pleegouders, omdat de plaatsing tijdelijk is en niet de intentie heeft om een langdurige gezinsband te creëren. De uitspraak heeft implicaties voor de rechten van opvangouders en de bescherming van hun gezinsleven.