Voetnoten
1.De tekst van de overeenkomst is overgelegd als produktie bij c.v.a. in prima.
2.De overeenkomst bevat het voorbehoud "voor zover Unigro deze produkten in haar assortiment voert". Dat voorbehoud speelt in de procedure geen rol.
3.De meeste in § 1 vermelde feiten zijn te vinden in de r.co. 2 en 3 van het vonnis van de rechtbank, waarnaar het hof in r.o. 3.1. heeft verwezen. De in nr. 1.5. genoemde feiten zijn ontleend aan de r.co. 4.4. en 4.14 van het bestreden arrest.
4.HR 11 jan. 1957, NJ 1959, 37, m.nt. L.J. Hijmans van den Bergh, AA VI, p. 181, m.nt. J.H. Beekhuis; HR 29 mei 1964, NJ 1965, 104, m.nt. G.J. Scholten, AA 1964/5, p. 235, m.nt. W.C.L. van der Grinten.
5.P.A. Stein, Misbruik van omstandigheden als grond voor ongeldigheid van rechtshandelingen, diss. RUL, 1957; C.J. van Zeben, De leer van het iustum pretium en misbruik van omstandigheden, diss. RUU, 1960; M.H.S. Lebens-de Mug, Het wilsgebrek misbruik van omstandigheden, diss. KUN, 1981; D.P. Ruitinga, Misbruik van economisch overwicht als grond voor het aantasten van overeenkomsten, diss. UvA, 1982.
6.Zie o.m. J.L.P. Cahen, Misbruik van omstandigheden, 1983, Asser-Hartkamp, Algemene leer der overeenkomsten (Asser 4-II) , 1989, nr. 209 (p. 184) e.v., Contracten- recht, losbl., t.a.p., nrs 138-157.
7.Asser-Hartkamp, t.a.p., nr. 212 , p. 188.
8.Zie over onvoorziene omstandigheden: Asser-Hartkamp, Algemene leer der overeen- komsten (Asser, 4-II, 1989, nrs. 329-341 (p. 301 e.v.) en Contractenrecht, losbl., nrs. IV-435 e.v. (W.L. Valk) en de aldaar genoemde rechtspraak en verdere literatuur.
9.Ontheffingsbeschikkingen worden in het Publikatieblad van de Europese Gemeen- schappen opgenomen en zijn in beschikkingsverzamelingen, zoals bijv. te vinden is in het losbladige Handboek Europese Gemeenschappen, 3, Europees Kartelrecht (Kluwer) gemakkelijk toegankelijk.
10.Ed. S. & J., 12A-I, 1985 (supplement bijgewerkt tot 1 juli 1988), p. 242 e.v. Zie hierover voorts c.o.m. bij HR 24 nov. 1989, NJ 1990, 163 (gegevens in voetnoot 3).
11.Zie de r.oo. 7 en 10 van het vonnis van de rechtbank, die in appel niet bestreden zijn (zie ook de in r.o. 4.2. van het bestreden arrest weergegeven stelling van Donkelaar). De vrijstelling is niet toepasselijk omdat de overeenkomst voor een langere duur dan vijf jaar is aangegaan (vo. 1984/83, art. 3, aanhef en onder d) en omdat op grond van de overeenkomst voor sommige produkten verticale prijsbinding is voorgeschreven (art. 2, lid 2 io. lid 3).
12.Tenzij sprake zou zijn van "voorlopige geldigheid" (vgl. Van Gerven c.s., Kartelrecht II, 1986, nrs. 343-345, p. 333), maar er blijkt niet dat feiten zijn gesteld waaruit voorlopige geldigheid zou kunnen volgen.
13.S. & J., t.a.p., p. 225 e.v.
14.W. van Gerven c.s., t.a.p., nrs. 95-102, (p. 33 e.v.)
15.Vgl. Van Gerven c.s., t.a.p., nrs. 138-144 (p. 85 e.v.).
16.Het Italiaanse lid van de Raad had bij de vaststelling van de verordening tegen gestemd.
17.HvJ EG 13 juli 1966, zaak 32/65, Jur. 1966, p. 389, SEW 1966, p. 376 (zie ook W.L. Snijders en L.J. Brinkhorst in SEW 1967, p. 162).
18.HvJ EG 12 dec. 1967, zaak 23/67 (Haecht/Wilkin I), Jur. 1967, p. 511, SEW 1969, p. 39, m.nt. B. Baardman; 18 maart 1970, zaak 43/69 (Bilger/Jehle) , Jur. 1970, p. 127, SEW 1970, p. 351 (tekst arrest op p. 373), m.nt. W. van Gerven; 1 feb. 1977, zaak 47/76 (De Norre/Concordia), Jur. 1977, p. 65, SEW 1978, p. 148, m.nt. L. de Gryse; 25 maart 1981, zaak 61/80 (Coöperatieve Stremselfabriek), Jur. 1981, p. 8511, SEW 1982, p. 634, m.nt. J. de Groot. Zie ook Van Gerven c.s., t.a.p., nr. 190-196, p. 148 e.v.
19.Vgl. het in de vorige noot genoemde arrest-Haecht/Wilkin I.
20.HvJ EG 6 okt. 1982, zaak 283/81, Jur. 1983, p. 3429, NJ 1983, 55, SEW 1983, p. 341, m.nt. R.H. Lauwaars.