Conclusie
Korte beschrijving van de zaak.
De bestreden uitspraak.
Het middel.
De vereiste aangifte gedeeltelijk gedaan.
Artikel 8):
bewezen [8] onjuistheid maar wel voor de andere onderdelen, die wellicht in het geheel nog niet ter sprake waren gekomen of aan de juistheid waarvan zelfs geen twijfel bestond. Dit nu zou mij zeer onlogisch en dan ook onjuist voorkomen: het is toch nauwelijks aanvaardbaar, dat de inspecteur - en dat hij dat niet zal doen, lijdt uiteraard geen twijfel - dan gerechtigd zou zijn, die andere onderdelen naar willekeur te verhogen, het aan de belanghebbende overlatend aan te tonen, dat althans die verhogingen onjuist zijn. Een dergelijke vérgaande consequentie, die dan zou moeten voortvloeien uit de gedachte, dat als op een onderdeel van opzettelijke ( ... ) onjuistheid blijkt, ook in de rest van de aangifte geen vertrouwen meer zou zijn te stellen, is uit de jurisprudentie niet af te leiden. Maar daarmede vervalt dan ook dit veronderstellenderwijze genoemde steunpunt voor de opvatting van de Hoge Raad. ( ... ) "
gehelejaar 1967 al dan niet een belastbaar inkomen van f 5089 was genoten. En het was over dit geschil dat het gerechtshof moest beslissen. belanghebbende moest doen blijken, niet dat de Inspecteur in een
vorigstadium een onjuiste berekening had gemaakt, doch dat de
aanslagte hoog was. Ook de rechtsstrijd in het concrete geschil betrof niet deze vroegere berekening, doch het inkomen zoals het in feite werd vastgesteld. Mede uit dezen hoofde acht ik de door de H. R. voorgeschreven verdeling van de bewijslast onbegrijpelijk."
Scheltens(( ... ) blz. 640) verdedigt daarentegen de opvatting dat de omkering slechts die onderdelen treft die geen conclusie toelaten. Hij stelt dat de inspecteur niet gerechtigd is ook die andere onderdelen naar willekeur te verhogen, daarbij aan belanghebbende overlatend aan te tonen dat deze verhogingen onjuist zijn. Deze opvatting lijkt mij niet juist omdat de wettekst een dergelijke beperking niet kent. Is eenmaal komen vast te staan dat niet de vereiste aangifte is gedaan, welk oordeel niet dan na een toetsing aan strenge criteria wordt geveld, dan treft de omkeerregel alle inkomensbestanddelen. ( ... )"
kwader trouw [13] te laag is gedaan, dus bijv. voor de inkomstenbelasting bewust bepaalde opbrengsten of inkomsten niet of te laag zijn aangegeven. ( ... ) Buiten dit geval concludere men echter bij (blz. 104) omissies of onjuistheden in een aangifte niet te snel tot ontbreken van de vereiste aangifte. De aangifte dient om de inspecteur in staat te stellen een aanslag op te leggen. Daarbij beschikt hij over controlemogelijkheden en kan hij van de aangever nadere inlichtingen vragen. Daarom lijkt het redelijk, wanneer de aangifte geen al te ernstige leemten of onjuistheden vertoont, het ervoor te houden dat de vereiste aangifte is gedaan. ( . . . ) "
4. Beoordeling van het middelIn geval een inhoudingsplichtige voor de loonbelasting in de aangifte, zoals hij deze voor enig tijdvak heeft ingediend, een bedrag aan af te dragen belasting heeft verzwegen kan voor de toepassing van artikel 29, lid 2, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen slechts dan worden gezegd dat hij niet de vereiste aangifte heeft gedaan, indien het verzwegen bedrag in verhouding tot het totale bedrag van de over dat tijdvak af te dragen belasting aanzienlijk is. De beantwoording van de vraag of dit laatste zich in het onderhavige geval heeft voorgedaan zou, daar 's Hofs uitspraak en de stukken van het geding geen gegevens bevatten omtrent de voor elk van die tijdvakken af te dragen belasting, een onderzoek vergen van feitelijke aard ( ... )"
Het rechtsgevolg van het niet gedaan zijn van de vereiste aangifte.
Conclusie.