Conclusie
onmiskenbaaronverbindend zal samenhangen met de omstandigheid dat het hier een kort geding betreft. Het gebruik van dit versterkte begrip is op zichzelf juist [5] .
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de verplichtingen van een stagiaire in het advocatenberoep, met name de verplichting om onder toezicht van een patroon te werken en bij deze kantoor te houden. De eiser, die op 13 februari 1985 als advocaat was ingeschreven, had verzocht om vrijstelling van deze verplichting. De Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten in 's-Hertogenbosch had zijn verzoek afgewezen, wat leidde tot een kort geding. De eiser stelde dat de Stageverordening in strijd was met de Advocatenwet en dat deze bepalingen onmiskenbaar onverbindend waren. Het hof oordeelde echter dat er geen sprake was van misbruik van bevoegdheid door de raden van toezicht en dat de eiser geen spoedeisend belang had bij zijn verzoek. De Hoge Raad bevestigde deze oordelen en verwierp het beroep van de eiser, met veroordeling in de proceskosten.