Conclusie
der Nederlanden
strafkamer
Het inleidend verzoekschrift en een afschrift van de beslissing leg ik over.
Tegen de beslissing staat ingevolge artikel 445 Sv geen gewoon rechtsmiddel open.
“PROCEDURE
- dat verzoeker is gedagvaard om voor de rechtbank te verschijnen terzake dat, zakelijk weergegeven:
1. N.V. [A] bank op meerdere tijdstippen in de jaren 1977-1982 valsheid in geschrift heeft gepleegd (in algemene kredietovereenkomsten en standaardbankverklaringen), zoals nader aangegeven onder a – q,
en dat hij daartoe opdracht of daaraan feitelijke leiding heeft gegeven;
en dat hij daartoe opdracht of daaraan feitelijke leiding heeft gegeven;
- dat verzoeker door de rechtbank bij vonnis van 16 juli 1987 tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een geldboete is veroordeeld terzake van een deel van het onder 11 tenlastegelegde en voor het overige is vrijgesproken;
- dat het vonnis op 30 september 1987 onherroepelijk is geworden.”
“INHOUD VAN HET VERZOEK
“ONTVANKELIJKHEID
“Bij schuldigverklaring wordt de straf opgelegd op het feit gesteld. De veroordeelde wordt tevens verwezen in de kosten.
Zijn meerdere feiten ten laste gelegd en wordt de beklaagde slechts ter zake van sommige dier feiten veroordeeld, dan kan de verwijzing in de kosten ook voor een deel der kosten plaats hebben..”
“Indien de regtbank niet uit wettige bewijsmiddelen de overtuiging heeft geput, dat het ten laste gelegde feit is gepleegd of dat het is gepleegd door den beklaagde, spreekt zij den beklaagde vrij..”
“In de gevallen, voorzien bij het voorgaand artikel, beveelt de regtbank dat de kosten, door den beklaagde gemaakt tot dagvaarding en schadeloosstelling van getuigen of deskundigen of tot het bijbrengen van stukken, met uitzondering van die kosten, welke de regtbank verklaart noodeloos te zijn gemaakt den beklaagde door den Staat worden vergoed. Het bedrag der vergoeding wordt bij het vonnis vastgesteld..”
Deze opvatting vindt zijn bevestiging in de wetsgeschiedenis van het huidige Wetboek van Strafvordering. Uit de memorie van toelichting blijkt dat, voor zover hier van belang geen wijziging met het tot dan geldende systeem wordt beoogd. De bepalingen van het oorspronkelijk ontwerp luidden in aanhef:
“In geval bij de einduitspraak geen straf of maatregel wordt toegepast, worden den verdachte uit ’s rijks kas vergoed..”
“De bepalingen van het voorgaande artikel zijn ook van toepassing indien de zaak in eenigen aanleg eindigt, voordat het eindvonnis is uitgesproken, ..”