Conclusie
De strekking van deze conclusie.
Cumulatie van straf en boete.
Artikel 18, 2e al.) hield in:
Ad XXXIV, 1e al.)
Artikel 287, hield in:
op basis van art. 225 Sr of art. 184 Sraf te doen kopen; via een dergelijke handelwijze zou het transactiemonopolie van de directeur en het daarbij behorende boeteverval …... omzeild kunnen worden …... 115. ..... Ingeval van een rechterlijke uitspraak ter zake van een niet in de belastingwet opgenomen delict ….., dient de inspecteur met zijn directie te overleggen …... In de praktijk lijkt in dergelijke situaties inderdaad kwijtgescholden te worden, maar het beleid (voor zover aanwezig) onttrekt zich aan waarneming en toetsing …...
alshet (probleem) zich …... voordoet, moet kwijtschelding eigenlijk geen gunst, maar een recht zijn …... alle ad informandum gevoegde feiten waarvan aannemelijk is dat zij mede bepalend zijn geweest voor de strafmaat, dienen onbeboet te blijven. De belastingdienst lijkt echter naar ‘’versmalde dossiers'' te streven: men houdt de feiten die
nietvoor vervolging geselecteerd worden, liever buiten het dossier, zulks omdat men liever de administratieve boeten in stand houdt dan dat men de kans loopt dat de strafrechter (naar het oordeel van de belastingdienst) bij de bepaling van de straf voor de ten laste gelegde feiten te weinig rekening houdt met de niet-ten laste gelegde feiten. Ook het bijvoegen van fiscale zaken bij commune vervolgingen is om die reden niet erg populair. De huidige praktijk lijkt erop neer te komen dat een fiscaal-strafrechtelijk onderzoek en het daaruit voortvloeiende p.v. beperkt worden tot één belastingjaar (het meest recente), maar dan wel ter zake van alle belastingen en strafbare feiten in dat jaar. Dit p.v. gaat, met een zogenaamd indicatieblad, naar de OvJ, die mede aan de hand van het geverbaliseerde feiten voor vervolging en ad info-voeging selecteert. Alle geverbaliseerde feiten worden administratief met rust gelaten, maar alle aangelegenheden die bij het onderzoek boven water zijn gekomen ter zake van de
overigevier ..... belastingjaren, worden, voor zoveel mogelijk, in de administratieve sfeer bestraft. 116. ..... De boeten vervallen ….. niet indien de OvJ van vervolging afziet (seponeert) op gronden aan het algemeen belang ontleend (art. 167 Sv) ….., of op die gronden afziet van verdere vervolging (art. 242, lid 2, Sv) en een kennisgeving van niet verdere vervolging (art. 243-246 Sv) naar de verdachte stuurt. 117. ..... Een speciale voorziening is …... getroffen voor het geval dat een natuurlijke persoon …... op basis van art. 51 Sr wordt veroordeeld, vrijgesproken of ontslagen van rechtsvervolging ter zake van een door een rechtspersoon begaan fiscaal delict c.q. voor het geval dat ter zake van zo'n feit getransigeerd wordt door de natuurlijke persoon: …... paragraaf 19, lid 2, LAB …... 123. ..... Gedurende de periode dat het p.v. onder de OvJ berust, is transactie …... onmogelijk: de OvJ is absoluut onbevoegd in fiscale zaken …..., de directeur is in die periode onbevoegd ingevolge art. 76, lid 2, AWR. ..... 124. ..... ter zake van overtreding van strafbepalingen in de gemeentelijke belastingverordeningen (dienen) eventuele transacties ...... volgens de normale regels van artt. 74 e.v. Sr …... te geschieden …... Bij mijn weten komen dergelijke transacties overigens niet voor.''