Conclusie
Nr. 83.773
Zitting 10 augustus 1988
[verdachte]
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak heeft het Hof, behoudens de bewijsvoering, de gronden waarop de verwerping van het beroep op niet-strafbaarheid steunt, de strafmotivering en de beslissing nopens de vordering van de beledigde partij, bevestigd. De verdachte is veroordeeld ter zake van mishandeling tot een gevangenisstraf van 2 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, en de civiele vordering van f. 1.066,28 is toegewezen. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld tegen dit arrest, waarbij één middel van cassatie is voorgesteld. Het beroep is gericht tegen de verwerping door het Hof van het beroep op noodweer respectievelijk noodweerexces. De verdediging stelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen sprake was van een te verwachten aanval van het slachtoffer, en dat de reactie van de verdachte slechts een enkele reactie was op een schoppen. Het Hof heeft echter vastgesteld dat er geen beroep is gedaan op relevante noodweeromstandigheden en concludeert dat er geen sprake was van noodweer-exces. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden concludeert tot verwerping van het beroep, aangezien het cassatiemiddel niet aannemelijk is.