ECLI:NL:PHR:1988:8
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Hartkamp
- Rechtspraak.nl
Arrest over fatale termijn en nakoming in verbintenissenrecht
In deze zaak gaat het om een geschil tussen Hupra B.V. en V.O.F. Handelsonderneming Bohei over de levering van zendapparatuur. Op 12 februari 1980 sloten de partijen een koopovereenkomst, waarbij Bohei de apparatuur zou leveren. Hupra werd vertegenwoordigd door een werknemer, terwijl Bohei werd vertegenwoordigd door een mededirecteur. Het geschil ontstond over het tijdstip van levering en de vraag of Bohei in verzuim was door het enkele verstrijken van de tijd. Het hof oordeelde dat Bohei geen levertijd kon garanderen en dat Hupra geen bezwaar had tegen een latere levering dan oorspronkelijk afgesproken. Dit leidde tot de vraag of het gebruik van termen als 'omstreeks' of 'ongeveer' uitsluit dat de debiteur van rechtswege in gebreke is door enkel tijdsverloop. Het hof concludeerde dat het fatale karakter aan de leveringstermijn was ontnomen, waardoor Bohei niet in verzuim was zonder ingebrekestelling. Hupra had Bohei echter tweemaal in gebreke gesteld, waarna Bohei in verzuim was en verplicht werd om schadevergoeding te betalen voor de wanprestatie. De conclusie van de Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.