ECLI:NL:PHR:1987:AD0051
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Verburg
- Rechtspraak.nl
Optreden in rechte door curator zonder voorafgaande machtiging van de kantonrechter
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een vrouw en de curator van haar ex-man, die onder curatele is gesteld. De vrouw had in eerste instantie een alimentatie-uitkering van f 700,- per maand toegewezen gekregen bij de echtscheiding in 1975. In 1986 werd deze uitkering aangepast naar f 900,- per maand, maar de curator van de man stelde in hoger beroep dat de alimentatie moest worden verlaagd naar nihil. De vrouw ging in cassatie, omdat de curator niet beschikte over de vereiste machtiging van de kantonrechter om in rechte op te treden. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof had moeten onderzoeken of de curator wel de juiste machtiging had, en dat het ontbreken van deze machtiging had moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van de curator. De uitspraak van het Hof werd als onvoldoende gemotiveerd beschouwd, omdat het Hof niet inging op de vraag of de machtiging die na de procedure was verkregen, terugwerkende kracht had. De Hoge Raad concludeerde dat het beroep van de vrouw niet gegrond was, maar dat het Hof de zaak niet correct had behandeld, wat leidde tot de verwerping van het beroep.