ECLI:NL:PHR:1986:AD7441
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Remmelink
- Rechtspraak.nl
Toelaatbaarheid van vervolgingsuitlevering van de opgeëiste persoon door het Verenigd Koninkrijk
In deze zaak oordeelt de Hoge Raad over de toelaatbaarheid van de door het Verenigd Koninkrijk gevraagde vervolgingsuitlevering van de opgeëiste persoon. De Rechtbank te Amsterdam had eerder de executieuitlevering toelaatbaar verklaard, maar het cassatieberoep van de opgeëiste persoon werd op 1 juli 1986 door de Hoge Raad verworpen. De zaak betreft een uitleveringsverzoek dat voldoet aan de vereisten van het bilaterale uitleveringsverdrag tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk, met uitzondering van de feiten 15-17. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat er voldoende bewijs van schuld is, wat betekent dat er een vermoeden van schuld bestaat aan de feiten waarvoor de uitlevering wordt gevraagd. De verzochte uitlevering is dus toelaatbaar, behoudens de feiten 1-14. Daarnaast wordt het verzoek tot overgave van inbeslaggenomen goederen toegewezen.