Conclusie
[verweerder 1]
[verweerster 2]
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een vordering tot schadevergoeding van eiser, die een letsel heeft opgelopen door een speelse duw van verweerder 1, terwijl zij beiden in dienst waren van verweerder 2. De rechtbank had de vordering van eiser toegewezen, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd. Het hof oordeelde dat de speelse duw niet in strijd was met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt, en dat verweerder 1 niet had kunnen voorzien dat eiser door de duw zou vallen en zich zou verwonden. Eiser heeft cassatie ingesteld tegen deze beslissing van het hof.
In de conclusie wordt ingegaan op de eisen voor aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad, zoals neergelegd in het Burgerlijk Wetboek. De conclusie stelt dat de vier elementen van onrechtmatigheid, schuld, schade en causaal verband niet allemaal aanwezig zijn in dit geval. Het hof heeft terecht geoordeeld dat de speelse duw niet onrechtmatig was en dat er geen sprake was van een schending van verkeers- of andere veiligheidsnormen. De conclusie van de advocaat-generaal is dat het middel van eiser, voor zover ontvankelijk, ongegrond is en dat het beroep moet worden verworpen, met veroordeling van eiser in de kosten.
De zaak benadrukt de nuances in de beoordeling van onrechtmatige daad en de context waarin handelingen plaatsvinden, zoals de informele sfeer op de werkvloer. Het hof heeft de feiten en omstandigheden zorgvuldig gewogen en tot een begrijpelijke beslissing gekomen.