Conclusie
warenvoor de Joden en aanzetten tot haat of discriminatie van hen. Dat kon het hof uit de gebezigde bewijsmiddelen, geredelijk opmaken. Het middel faalt daarom.
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatie tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 6 november 1984 een vonnis van de rechtbank te Middelburg van 24 februari 1984 heeft vernietigd. De verzoeker in cassatie is veroordeeld voor het misdrijf zoals omschreven in artikel 137e, eerste lid aanhef en onder 2e van het Wetboek van Strafrecht. De verzoeker had 555 drukwerken met de titel 'Politieke Geheimen 1' in voorraad, waarvan de inhoud beledigende uitlatingen bevatte over Joden, die volgens het hof aanzetten tot haat en discriminatie. De verzoeker heeft vier middelen van cassatie ingediend, waarin hij onder andere aanvoert dat het hof de dagvaarding onjuist heeft geïnterpreteerd door discriminatie van Joden te lezen als discriminatie op basis van ras en/of godsdienst. Het hof heeft echter geoordeeld dat de telastelegging voldoende grondslag biedt voor de veroordeling, omdat de uitlatingen in de geschriften beledigend waren voor Joden. De verzoeker heeft ook geklaagd dat zijn raadsman door de president van het hof werd belet zijn pleitnota volledig voor te dragen, maar het hof heeft deze klacht verworpen. De Hoge Raad concludeert dat de middelen niet aannemelijk zijn en wijst het beroep af.