Conclusie
Requestnr. 6551
Huur
1 mei 1984
Partij Buller huurde met ingang van 16 juli 1973 van de verweerder in cassatie (hierna ook te noemen het Staatsbedrijf of de Staat) een loketruimte in het postkantoor aan de Leyweg te 's-Gravenhage.
Het Staatsbedrijf heeft bij brief van 9 oktober 1981 de huur opgezegd met ingang van 16 juli 1982.
Bij brief van 24 februari 1982 heeft het Staatsbedrijf de opzeggingsdatum gesteld op 1 juli 1982.
Bij verzoekschrift, gedateerd 5 juli 1982, heeft partij Buller zich gewend tot de Kantonrechter te 's-Gravenhage met het verzoek primair voor recht te verklaren, dat de gehuurde ruimte bedrijfsruimte is in de zin van art. 1624 BW, tekst 1981, Stb. 331, subsidiair de ontruimingstermijn met één jaar te verlengen.
Bij beschikking van 4 februari 1983 heeft de Kantonrechter, het primaire verzoek ongegrond oordelend, het subsidiaire verzoek ingewilligd.
Op het hoger beroep van partij Buller heeft de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage bij beschikking d.d. 17 juni 1983, NJ 1984, 265, de beschikking van de Kantonrechter vernietigd en partij Buller niet-ontvankelijk verklaard zowel in haar primaire als in haar subsidiaire verzoek.
Bij Verzoekschrift tot cassatie, bij Uw Raad ingekomen op 17 augustus 1983, heeft partij Buller beroep in cassatie ingesteld.
glid 2, waarbij in een geval .... waarin pp. primair strijden over de rechtsvraag of het onroerend goed al dan niet is een woning in de zin van de Huurwet, dat wil zeggen of de artikelen 28
at/m 28
hniet of wel ingevolge het Besluit liberalisatie huurbeleid VI op het pand toepasselijk zijn, de Ktr ....... ook over deze voorvraag zonder hogere voorziening zou kunnen beslissen
"
inde verhuurde ruimte een voor het publiek toegankelijk lokaal .... aanwezig is." In casu is er een omgekeerde situatie: in het voor het publiek toegankelijk lokaal is een klein loketje."
Artikel 1624, 1e al.).
H.R. 17.5.1974, NJ 1975, 238…. Onderhavige zaak is geheel analoog. Mw. Buller diende inleidend verzoek in met doel daarin niet-ontvankelijk te worden verklaard .... o.g.v. overweging van de Kantonrechter dat v. 1624 - Bedrijfsruimte sprake was en derhalve artt. 28a-g Huurwet niet van toepassing. Enige verschil is dat in aangehaald arrest huurder niet expressis verbis vroeg om constatering dat het geen (Huurwet-)bedrijfsruimte betrof, doch slechts impliciet".
"Men dient in dit verband te bedenken dat de figuur van het verzoek in eigen verzoek niet-ontvankelijk te worden verklaard door vooraanstaande juristen "vreemd" (conclusie A.-G. Leyten voor H.R. 11 december 1981, N.J. 1982, 239), ja zelfs "absurd" (Th.W. van Veen onder H.R. 18 maart 1975, N.J. 1975, 232) is genoemd. De neiging om die figuur begrijpelijker te maken door haar in een declaratoir jasje te steken is dan ook wel te verklaren."
Artikel 40, 1e-2e al.):
Sub 3, 1e al., blz. 4 v.):
Artikel 6, blz. 21 v.)