In
het eerste middelvan cassatie wordt het Hof verweten, dat het heeft miskend "dat de zorgvuldigheid welke in het maatschappelijk verkeer jegens eens anders persoon of goed in acht genomen dient te worden met zich medebrengt dat ziekenhuispersoneel dat een patiënt bloed afneemt op de wijze en in de mate als in het bestreden arrest vermeld, er voor dient te zorgen dat deze patiënt wanneer zich het risico van flauwvallen verwerkelijkt niet op de grond valt en letsel oploopt, zodat het ziekenhuis voor de financiële gevolgen van een dergelijke val aansprakelijk is tenzij aannemelijk geworden is dat redelijkerwijs alle schuld aan de zijde van het ziekenhuispersoneel ontbreekt en doordien afdoende maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat de patiënte op de grond viel, van welke maatregelen niet is gebleken". Aldus is, naar het mij voorkomt, in het middel de zienswijze van de Rechtbank verwoord.
Naar mijn oordeel is dit middel gegrond te bevinden.
Vooropgesteld zij, dat er in cassatie van kan worden uitgegaan, dat het mogelijk is dat in de onmiddellijke nabijheid aanwezige personeel van het ziekenhuis plotseling flauwvallende patiënten daadwerkelijk opvangt zodat zij geen enkel letsel kunnen bekomen. Het Hof heeft dit in het midden gelaten, terwijl CIZ het in haar memorie van grieven op zichzelf niet heeft ontkend, doch slechts de praktische uitvoerbaarheid ervan in twijfel heeft getrokken.
Vooropgesteld zij mede, dat ten processe niet is gesteld of gebleken, dat in het onderhavige geval specifieke maatregelen zijn getroffen teneinde te voorkomen, dat [de dochter], toen zij na opgestaan te zijn plotseling flauwviel, zo ongelukkig op de grond terecht is gekomen.
Wanneer ik nu in aanmerking neem, dat bij bloedafname, zoals in het onderhavige geval aan de orde, door het te dezen handelend personeel van CIZ de gevaarssituatie is geschapen - die bij dat personeel bekend mag worden verondersteld -, dat [de dochter] bij of na de bloedafname - ook zonder voorafgaande verschijnselen - plotseling zou flauwvallen, is m.i. het nalaten van maatregelen om te voorkomen, dat [de dochter] tengevolge van dit flauwvallen schade zou lijden, onrechtmatig tegenover [de dochter]. Immers op degene, die in een speciale relatie met het slachtoffer een gevaarssituatie voor deze in het leven heeft geroepen rust de rechtsplicht om met het oog op de mogelijke verwezenlijking van het gevaar (i.c. het flauwvallen) die maatregelen te nemen die schade voor het slachtoffer kunnen voorkomen (zie in dit verband: HR 22 november 1974 NJ 1975, 149 en met name ook de noot van Scholten onder dat arrest).
M.i. behoort het tot de maatschappelijk betamende zorgplicht van een ziekenhuis, dat de door zijn personeel behandelde patiënten tengevolge van een gevaarzettende behandeling geen schade kunnen lijden. Behoudens overmacht, waarvan te dezen niet is gebleken, is het ziekenhuis aansprakelijk, wanneer patiënten schade lijden omdat het ziekenhuis die zorgplicht niet of niet behoorlijk in acht heeft genomen. De uitzonderlijkheid van het onderhavige geval kan, naar mijn oordeel, aan het vorenstaande niet afdoen. Wanneer het ziekenhuis meent met het oog op die uitzonderlijkheid de dientengevolge bezwarende voorzorgsmaatregelen achterwege te kunnen laten, ligt het risico daarvan niet bij de patiënt maar bij het ziekenhuis.
Daar het eerste middel gegrond is te bevinden, kan het bestreden arrest niet in stand blijven en moet vernietiging volgen.
De in het tweede en derde middel van cassatie vervatte motiveringsklachten komen niet meer aan de orde.
Waar, naar mijn oordeel, na de vernietiging niet meer beslist dient te worden over feiten, waaromtrent nog geen uitspraak is gedaan, kan Uw Raad het geding in voege als na te melden zelf af doen.