ECLI:NL:PHR:1980:AC7086
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Remmelink
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van valse opgave in authentieke akte en bewijswaardering door feitenrechter
In deze zaak heeft het Hof de verdachte veroordeeld voor bedrieglijke bankbreuk, medeplegen van het opnemen van een valse opgave in een authentieke akte, en het voorhanden hebben van een pistool en munitie. De verdachte heeft cassatie ingesteld tegen het arrest van het Hof, waarin hij een gevangenisstraf van één jaar en zes maanden kreeg opgelegd, evenals de onttrekking aan het verkeer van het pistool en de munitie. In cassatie zijn twee middelen voorgesteld. Het eerste middel betreft de vraag of het Hof het feit van de valse opgave in de authentieke akte bewezen heeft kunnen achten. De verdachte stelt dat het Hof niet alle relevante verklaringen heeft meegenomen in zijn beoordeling. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof vrij was om te selecteren uit het bewijsmateriaal en dat het voldoende was dat het Hof uit het gekozen materiaal bewijs heeft kunnen afleiden.
Het tweede middel betreft de vraag of de authentieke akte moest doen blijken van de voldoening en kwijting van de koopsom. De verdachte betwist dat de akte aan deze vereisten voldeed en stelt dat het Hof artikel 227 van het Wetboek van Strafrecht te ruim heeft uitgelegd. De Hoge Raad bevestigt dat het Hof artikel 227 correct heeft toegepast en dat de akte inderdaad bedoeld was om van de waarheid van de betaling van de koopsom te doen blijken. De Hoge Raad concludeert dat beide middelen niet aannemelijk zijn en wijst het beroep in cassatie af.