ECLI:NL:PHR:1980:AC6985
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Mok
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en bewijsvoering
In deze zaak gaat het om een cassatie tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam, waarbij de verdachte is veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf wegens opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte had hashish in een hoeveelheid van meer dan 30 gram vervoerd, maar voerde aan dat er geen bewijs was voor zijn beschikkings- of beheersbevoegdheid over de goederen. De conclusie van de advocaat-generaal, Mr. Mok, is dat het begrip 'aanwezig hebben' in de Opiumwet niet vereist dat er sprake is van een beschikkings- of beheersbevoegdheid. Er werd ook opgemerkt dat het verschil tussen 'vervoeren' en 'aanwezig hebben' niet zozeer van belang is, omdat de strafbedreiging voor beide handelingen gelijk is. De advocaat-generaal concludeert dat de bewijsmiddelen, waaronder ambtsedige processen-verbaal en een deskundigenrapport, onvoldoende steun bieden voor het element opzet, zoals vereist in de Opiumwet. De aanwezigheid van briefjes met de vingerafdrukken van de verdachte in de auto biedt geen bewijs voor opzet, omdat er geen verband is aangetoond met de hashish. De advocaat-generaal wijst ook op de strafmotivering, waarbij de opgelegde straffen in eerste aanleg en hoger beroep niet eenvoudig te vergelijken zijn. Hij concludeert dat de straf van zes maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf als zwaarder moet worden gezien dan de eerdere veroordeling tot drie maanden voorwaardelijke gevangenisstraf en een boete. Gezien deze overwegingen adviseert hij tot vernietiging van het bestreden arrest en verwijzing van de zaak naar een aangrenzend gerechtshof voor herbehandeling.