ECLI:NL:PHR:1980:AC6817
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Remmelink
- Rechtspraak.nl
Opzetheling en voorhanden hebben van vuurwapens in samenloop met de Vuurwapenwet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 januari 1980 uitspraak gedaan over een cassatieberoep van een verdachte die was veroordeeld door het Hof voor heling en het voorhanden hebben van vuurwapens. De verdachte had twee geweren gekocht en bewaard, die door misdrijf waren verkregen. Het Hof had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, met verbeurdverklaring van de wapens. De verdachte stelde in cassatie dat het Hof ten onrechte het verweer van zijn raadsman had verworpen, dat de gedragingen als één feit in de zin van artikel 55 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht moesten worden beschouwd. De Hoge Raad overwoog dat de strekking van de betrokken bepalingen zo verschillend is dat gelijktijdige schending van beide bepalingen niet als één feit kan worden aangemerkt. De Hoge Raad concludeerde dat de beslissing van het Hof juist was en dat het middel faalde. Tevens werd opgemerkt dat de rechters abusievelijk niet hadden vermeld dat de heling meermalen was gepleegd, wat eventueel door de Hoge Raad gecorrigeerd kon worden. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad concludeerde tot verwerping van het beroep.