ECLI:NL:PHR:1975:AB7436
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. van Oosten
- Rechtspraak.nl
Zekerheidseigendom en de verhouding tot wettelijk voorrecht in faillissement
In deze zaak gaat het om de verzoekster tot cassatie, van Gend en Loos, die als schuldeiseres in het faillissement van de N.V. [A] is geverifieerd voor een bedrag van f. 5.372,91. De verzoekster heeft een preferent recht op basis van artikel 58 van de Algemene wet inzake douane en accijnzen, dat douane-expediteurs voorrang geeft op alle zaken van hun opdrachtgever gedurende een jaar na betaling aan de staat. De verzoekster kwam in verzet tegen de uitdelingslijst, waarop slechts f. 1005,27 voor haar was gereserveerd. De Rechtbank verwierp dit bezwaar, wat leidde tot cassatie. De Hoge Raad heeft in deze zaak de rechtsgevolgen van een zekerheidsoverdracht besproken, waarbij het belang van derden en de erkenning van rechten met betrekking tot onder die overdracht vallende goederen aan de orde kwamen. De Hoge Raad concludeert dat de eigendomsoverdracht tot zekerheid geldig is, maar dat de rechten van concurrente schuldeisers niet worden beschermd. De Hoge Raad oordeelt dat de curator niet in strijd met het recht heeft gehandeld door de zekerheidsoverdracht in aanmerking te nemen en dat de verzoekster niet kan aanspraak maken op een voorrecht dat niet van toepassing is in deze context. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep van de verzoekster.