ECLI:NL:PHR:1974:AB4540

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
22 januari 1974
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
67194
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
  • Mr. Kist
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbergen van een minderjarige die zich heeft onttrokken aan wettig gezag

In deze zaak gaat het om de rekwirant die is beschuldigd van het opzettelijk verbergen van een minderjarig meisje, dat zich had onttrokken aan het wettig gezag. De feiten dateren van 4 tot 13 juni 1969, toen de rekwirant het meisje, dat van huis was weggelopen, onderbracht in de woning van een derde persoon. De rechtbank en het hof hebben de rekwirant schuldig bevonden aan het verbergen van de minderjarige, ondanks het feit dat de rekwirant geen middelen van cassatie heeft ingediend. De Procureur-Generaal heeft echter ambtshalve de vraag opgeworpen of het bewezenverklaarde wel voldoet aan de definitie van 'verbergen' zoals bedoeld in artikel 280 van het Wetboek van Strafrecht. Hij verwijst naar een eerder arrest van de Hoge Raad waarin een vergelijkbare situatie werd behandeld, waarbij de rekwirant werd ontslagen van rechtsvervolging. De Procureur-Generaal concludeert dat de uitleg van 'verbergen' door de rechtbank en het hof te ruim is en dat er in dit geval geen sprake is van een strafbaar feit. Hij stelt voor dat de Hoge Raad het arrest van het hof zal vernietigen en de rekwirant zal ontslaan van alle rechtsvervolging.

Conclusie

V.
Nr. 67194.
Zitting 22 januari 1974.
Mr. Kist.
Conclusie inzake:
[rekwirant] .
Edelhoogachtbare Heren,
Ten laste van rekwirant is door de Rechtbank en in hoger beroep door het Hof bewezen verklaard, dat de verdachte in het tijdvak 4–13 juni 1969 in het arrondissement Haarlem, door opzettelijk de minderjarige [betrokkene 1] , geboren [geboortedatum] 1953, van wie hij wist, dat deze van huis was weggelopen en een onderduikadres zocht, begrijpende dat de politie naar haar verblijfplaats een onderzoek zou instellen, buiten weten van haar ouder, onder te brengen in de woning van een zekere [betrokkene 2] te [plaats] , opzettelijk genoemde minderjarige die zich onttrokken had aan het wettig over haar gesteld gezag heeft verborgen.
Door of namens rekwirant zijn geen middelen van cassatie voorgesteld. Ambtshalve meen ik mij echter te moeten afvragen of dit bewezenverklaarde, zoals Rechtbank en Hof overwegen, wel oplevert het misdrijf: opzettelijk een minderjarige, die zich onttrokken heeft aan het wettig over hem gesteld gezag,
verbergen, strafbaar gesteld bij artikel 280 Sr.
Ik moge hierbij wijzen op het arrest van Uw Raad van 9 februari 1942 N.J. 1942-527, waarin een gelijksoortig geval is beslist en waarin door Uw Raad de rekwirant van alle rechtsvervolging is ontslagen op grond van de overweging, dat het opzettelijk een minderjarige als in de bewezenverklaring omschreven, op zijn kosten enige dagen bij derden laten verblijven, zonder daarvan aan de politie, die naar de dader begrijpt naar die minderjarige nasporingen doet, mededeling te doen nog niet oplevert het in artikel 280 Sr. omschreven misdrijf. Het komt mij daarom voor, dat ook in het onderhavige geval nog niet van verbergen in de zin van artikel 280 Sr. kan worden gesproken en dat Rechtbank en Hof een te ruime uitleg hebben gegeven aan het begrip ‘’verbergen’’ als bedoeld in artikel 280 Sr., zodat van een strafbaar feit geen sprake is. Het arrest zal derhalve niet in stand kunnen blijven en waar het feit ook niet elders strafbaar is gesteld, zal rekwirant derhalve van alle rechtsvervolging dienen te worden ontslagen.
Ik concludeer mitsdien, dat Uw Raad het arrest van het Hof zal vernietigen, maar alleen voorzover het arrest het vonnis van de Rechtbank heeft bevestigd ten aanzien van de aan het bewezenverklaarde gegeven kwalificatie, de strafbaarverklaring van het feit en van rekwirant, en de strafoplegging, voorts dat Uw Raad ook het vonnis van de Rechtbank te dien aanzien zal vernietigen en tenslotte dat Uw Raad ten principale rechtdoende het bewezenverklaarde niet strafbaar zal verklaren en rekwirant zal ontslaan van alle rechtsvervolging.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden,