In deze zaak gaat het om een onrechtmatige daad die heeft geleid tot schade aan een waterwingebied. Op 23 januari 1963 vond er een ongeval plaats waarbij een vrachtautocombinatie, door een fout van de bestuurder, verongelukte op de rijksweg van Groningen naar Leeuwarden. De combinatie vervoerde twee tanks met huisbrandolie, waarvan er een losraakte en opengescheurd op de weg viel. Hierdoor stroomde duizenden liters olie uit, wat leidde tot bezorgdheid over mogelijke schade aan het waterwingebied van de verweerster, N.V. Intercommunale waterleidinggebied Leeuwarden. De verweerster vorderde de kosten van de getroffen maatregelen om schade aan het water te voorkomen, die in totaal ƒ. 27.852,-- bedroegen.
De Rechtbank wees de vordering af, omdat niet voorzienbaar was dat het ongeval schade aan het waterwingebied zou veroorzaken. Echter, het Hof vernietigde dit vonnis en gelastte een deskundigenonderzoek. Het Hof stelde vast dat schade door uitvloeiende olie in het algemeen te verwachten is, vooral als de grond fungeert als opslagplaats voor water. De vraag was of er een oorzakelijk verband bestond tussen de culpose handeling en de schade aan het waterwingebied. Het Hof oordeelde dat dit verband aanwezig was, wat in cassatie onaantastbaar was.
De Procureur-Generaal concludeerde dat het middel van cassatie niet kon slagen, en stelde voor om het beroep te verwerpen, met veroordeling van de eiser in de kosten. Deze uitspraak benadrukt het belang van het oorzakelijk verband in gevallen van onrechtmatige daad, vooral in situaties waar milieu- en waterbescherming in het geding zijn.