ECLI:NL:PHR:1933:1

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
23 januari 1933
Publicatiedatum
28 november 2019
Zaaknummer
1281
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Civiel recht
Rechters
  • Procureur-Generaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de afwijzing van een verzoek tot machtiging in faillissement

In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure naar aanleiding van een beschikking van de Arrondissements-Rechtbank te Groningen, die op 20 december 1932 werd gegeven. De beschikking betrof de bekrachtiging van een eerdere beslissing van de Rechter-Commissaris in het faillissement van Guillaume Nivard, een koopman uit Groningen. De curator in dit faillissement had verzocht om machtiging om in rechte op te treden tegen twee partijen: de Naamlooze Vennootschap Amsterdamsche Maatschappij van Levensverzekering, gevestigd te Amsterdam, en G.J. Nivard, eveneens een koopman te Groningen. De rechtbank wees dit verzoek af, wat leidde tot de cassatieprocedure.

De Procureur-Generaal heeft de drie middelen van cassatie die tegen de beschikking zijn ingediend, beoordeeld. Het eerste middel werd ongegrond verklaard. De Procureur-Generaal merkte op dat artikel 65 van de Faillissementswet alleen van toepassing is op verzoeken die rechtstreeks aan een rechtbank zijn gericht en niet op hoger beroep van beschikkingen van de rechter-commissaris. Dit betekent dat de rechter-commissaris al schriftelijk zijn standpunt had ingenomen.

Het tweede middel werd eveneens afgewezen, omdat het horen van getuigen door de rechter-commissaris in een faillissement niet kan worden beschouwd als een geding in de zin van artikel 1947 van het Burgerlijk Wetboek. Tot slot werd het derde middel ook verworpen, omdat alleen de feitelijke rechter bevoegd is om conclusies te trekken uit de door hem vastgestelde feiten en omstandigheden. De rechtbank had geoordeeld dat het zeer twijfelachtig was of het voeren van een procedure, waarvoor de machtiging was aangevraagd, tot een gunstig resultaat voor de boedel zou leiden. Daarom werd de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en het beroep in cassatie verworpen.

Conclusie

N° 1281
De Procureur-Generaal;
Gezien de op 20 December j.l. door de Arrondissements-Rechtbank te Groningen gegeven beschikking, houdende bekrachtiging van die van den Rechter-Commissaris in het faillissement van Guillaume Nivard, koopman aldaar, waarbij is afgewezen het verzoek van den curator in dat faillissement hem machtiging te willen verleenen in rechte op te treden tegen: 1°. de Naamlooze Vennootschap Amsterdamsche Maatschappij van Levensverzekering, gevestigd te Amsterdam, 2°. G.J. Nivard, koopman te Groningen;
Gelet op de tegen eerstgemelde beschikking aangevoerde drie middelen van cassatie;
Overwegende, dat het eerste daarvan ongegrond is;
Overwegende toch, dat artikel 65 der Faillissementswet alleen geldt bij de behandeling van rechtstreeks tot eenige Rechtbank gerichte verzoeken en niet bij die in hooger beroep van beschikkingen van den rechter-commissaris, omdat deze immers alsdan reeds schriftelijk van zijn gevoelen heeft doen blijken;
Overwegende, dat ook het tweede dient te worden afgewezen, daar bij het hooren van getuigen door een rechter-commissaris in een faillissement krachtens artikel 66 der Faillissementswet geen sprake is van een geding, of twistgeding, waarvoor o. a. artikel 1947 van het Burgerlijk Wetboek uitsluitend is geschreven;
Overwegende dat ten slotte het derde al evenmin tot cassatie leiden kan, wijl alleen de feitelijke rechter bevoegd is uit de door hem vastgestelde feiten en omstandigheden ter eigener verantwoording eenige conclusie te trekken, weshalve die der Rechtbank luidende, dat het haar zeer twijfelachtig is voorgekomen, of het voeren van eene procedure, als waartoe in dezen machtiging was verzocht, tot een gunstigen uitslag voor den boedel zou leiden, zoodat zij het verleenen van machtiging daartoe niet verantwoord acht en derhalve de beschikking, waarvan beroep, dient te worden bekrachtigd, in cassatie onaantastbaar is;
Concludeert tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal voornoemd,