ECLI:NL:ORBBNAA:2009:5

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
22 juni 2009
Publicatiedatum
14 oktober 2019
Zaaknummer
2007/0385
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • J.Th. Drop
  • Th. Groeneveld
  • G.J. van Muijen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onzorgvuldigheid van de belastingdienst bij naheffingsaanslag en recht op kostenvergoeding

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een naheffingsaanslag in de winstbelasting die aan belanghebbende is opgelegd voor het jaar 2005. De belastingdienst had een naheffingsaanslag opgelegd wegens het niet tijdig betalen van de verschuldigde belasting. Belanghebbende heeft tijdig bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de Inspecteur handhaafde de aanslag en vernietigde de boete. Belanghebbende ging vervolgens in beroep. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de belastingdienst een betaling van belanghebbende niet had verwerkt, wat leidde tot de naheffingsaanslag. De Raad van Beroep voor Belastingzaken moest beoordelen of de belastingdienst ernstig onzorgvuldig had gehandeld en of belanghebbende recht had op vergoeding van de kosten die zij had gemaakt in de bezwaarfase. De Raad oordeelde dat de belastingdienst inderdaad een ernstige onzorgvuldigheid had begaan door de betaling niet te verwerken, maar dat de fouten die door belanghebbende waren gemaakt bij de betaling ook een rol speelden. De Raad concludeerde dat de naheffingsaanslag niet in strijd met het recht was genomen en dat de kosten die belanghebbende had gemaakt niet voor vergoeding in aanmerking kwamen. De Raad verklaarde het beroep ongegrond.

Uitspraak

Beschikking van 22 juni 2009, nr. 2007/0385
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende op Curaçao,
inzake: [belanghebbende],
gemachtigde [A],
tegen
[de Inspecteur].

1.Het procesverloop

1.1
Aan belanghebbende is voor het jaar 2005, op 15 juni 2007 een naheffingsaanslag in de winstbelasting met boete opgelegd.
1.2
Belanghebbende is op 12 juli 2007, dus tijdig in bezwaar gekomen tegen de aanslag. Bij uitspraak van 2 november 2007 heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd en de boete vernietigd.
1.3
Belanghebbende is op 12 november 2007 tegen deze uitspraak in beroep gekomen.
1.4
De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.5
Ter zitting van 31 oktober te Willemstad zijn verschenen [B] als gemachtigde vergezeld van [C], alsmede [D] als inspecteur.
1.6
Gemachtigde heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en overgelegd.
1.7
Zoals ter zitting besproken heeft gemachtigde na de zitting aan de Raad een factuur doen toekomen, waarin mede begrepen zijn de kosten die hij aan belanghebbende in rekening heeft gebracht voor bijstand en advies in de bezwaarfase. Partijen hebben ter zitting afgezien van een nadere zitting na overlegging van voormelde factuur.

2.De tussen partijen vaststaande feiten

Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door
eenvan de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.1
Aan belanghebbende werd een naheffingsaanslag winstbelasting opgelegd wegens het niet tijdig betalen van de verschuldigde winstbelasting voor het jaar 2005.
2.2
Na gemaakt bezwaar werd de opgelegde naheffingsaanslag vernietigd omdat was gebleken dat belanghebbende haar belastingschuld tijdig had voldaan, maar de Ontvanger de ontvangen betaling niet had afgeboekt op de openstaande belastingschuld.

3.Geschil

Partijen verschillen van mening omtrent het antwoord op de vraag of belanghebbende terecht aanspraak maakt op vergoeding van door haar in de bezwaarfase belopen kosten van advies en rechtsbijstand. Mocht terecht aanspraak worden gemaakt op vergoeding van voormelde kosten dan verschillen partijen van mening omtrent het antwoord op de vraag of de kosten wel in de geclaimde omvang zijn belopen.

4.De standpunten van partijen

Belanghebbende:
De naheffingsaanslag is opgelegd als gevolg van een ernstige onzorgvuldigheid van de belastingdienst, die kennelijk het proces rond het administreren van binnenkomende stukken en betalingen niet goed op orde heeft. De kosten die in de bezwaarfase zijn gemaakt om de gevolgen van deze ernstige onzorgvuldigheid te redresseren belopen Naf 600. Die kosten komen ingevolge de wet voor vergoeding in aanmerking. Dat de Minister van Financiën nog geen gebruik heeft gemaakt van de wettelijke mogelijkheid om via een Ministeriele Beschikking de hoogte van de toe te kennen schadevergoeding te regelen, doet er niet aan of dat de wettelijke regeling aan belastingplichtigen een recht op schadevergoeding toekent bij ernstige onzorgvuldigheid van de Inspecteur.
Inspecteur:
Belanghebbende heeft de opgelegde naheffingsaanslag tijdig betaald. Deze betaling was bij de Ontvanger niet op de openstaande schuld afgeboekt omdat niet alle gegevens van de belastingplichtige bij de betaling waren vermeld. De gegevens die voor een correcte boeking moeten worden vermeld zijn:
betalingskenmerk, middel/jaar, bedrag, debiteur en cribnummer. In casu zijn middel en jaar niet vermeld en is het betalingskenmerk fout vermeld. Dergelijke fouten komen voor risico van de belastingplichtige en sluiten uit dat een verkeerde verwerking van de verrichte betaling kan worden aangemerkt als ernstige onzorgvuldigheid van de van de belastingdienst.
Dat voor het rechtzetten van een kleinigheid als de onderhavige kwestie, die met enkele regels kan worden rechtgezet, Naf 600 in rekening wordt gebracht, is onbegrijpelijk. Een kopie van de factuur waarin een dergelijk bedrag is begrepen, is nooit overgelegd.

5.Beoordeling van het geschil

5.1
Artikel 32a van de Algemene landsverordening Landsbelastingen kent in het eerste lid aan de belastingplichtige die daarom verzoekt een vergoeding toe van de kosten die deze in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken. Het recht op vergoeding bestaat alleen voor zover de voor bezwaar vatbare beschikking door ernstige onzorgvuldigheid in strijd met het recht is genomen.
5.2
Het tweede lid van voormeld artikel biedt de mogelijkheid dat bij ministeriele beschikking nadere regels kunnen worden gesteld met betrekking tot de kosten waarop de in het eerste lid bedoelde vergoeding uitsluitend betrekking kan hebben en de wijze waarop het bedrag van de kosten wordt vastgesteld. Van deze mogelijkheid is tot op heden geen gebruik gemaakt.
5.3
Naar het oordeel van de Raad brengt de hiervoor weergegeven regelgeving mee dat in het geval van ernstige onzorgvuldigheid bij het tot stand komen van de voor bezwaar vatbare beschikking, voor de belastingplichtige recht op vergoeding van kosten, in verband met de behandeling van het bezwaar gemaakt, ontstaat. Dat de Minister geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid ter zake een regeling te treffen, doet daaraan niet af.
5.4
Het recht op vergoeding van kosten als voormeld ontstaat eerst als sprake is van ernstige onzorgvuldigheid bij het tot stand komen van de voor bezwaar vatbare beschikking. In het onderhavige geval staat vast dat de Ontvanger een door belanghebbende gedane betaling van belasting niet heeft verwerkt, zodat de belastingschuld waarvoor de betaling was bestemd, bleef openstaan met een naheffingsaanslag als gevolg.
5.5
Het niet verwerken door de Ontvanger van de gedane betaling is ten principale een ernstige onzorgvuldigheid van de belastingdienst. Bij de vaststelling van de mate van onzorgvuldigheid van de belastingdienst betrekt de Raad hetgeen de Inspecteur heeft aangevoerd over de wijze waarop belanghebbende de betaling van de door haar verschuldigde belasting heeft verricht.
5.6
Op het tot de gedingstukken behorende betalingsformulier valt waar te nemen dat onder betaalkenmerk een reeks cijfers is ingevuld, waarvan in ieder geval twee nagenoeg onleesbaar zijn. Voorts is het CRIB-nummer niet ingevuld.
5.7.
Onder de hiervoor onder 5.6 vermelde omstandigheden bestaat bij een massale verwerking van betalingen, zoals bij de Ontvanger het geval zal zijn, een aanmerkelijke kans op een fout in de verwerking van de betaling. Mocht die kans zich verwezenlijken, zoals thans het geval is, dan kan niet worden gezegd dat zulks aan ernstige onzorgvuldigheid van de belastingdienst is toe te schrijven.
5.8
In het vorenoverwogene ligt besloten dat de onderwerpelijke naheffingsaanslag (de voor bezwaar vatbare beschikking) niet door ernstige onzorgvuldigheid in strijd met het recht is genomen. De kosten die belanghebbende in verband met het bezwaar heeft moeten maken, komen derhalve niet voor vergoeding in aanmerking.

6.Beslissing

De Raad verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan in raadkamer door mrs. J.Th. Drop, Th. Groeneveld en G.J. van Muijen in tegenwoordigheid de secretaris S.J. Rasmijn en uitgesproken in het openbaar op 22 juni 2009.