Uitspraak
zitting houdende op Curaçao,
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 25 maart 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen belanghebbende en de Inspecteur over de vraag of belanghebbende recht heeft op vrijstelling van invoerrechten voor een auto die hij vanuit Nederland naar Curaçao heeft ingevoerd. Belanghebbende heeft op 28 november 2007 een bezwaarschrift ingediend tegen de uitspraak van de Inspecteur, die zijn bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard. De zaak kwam ter zitting op 3 november 2008, waar belanghebbende werd bijgestaan door een vertegenwoordiger en de Inspecteur ook aanwezig was met een vertegenwoordiger.
De feiten van de zaak zijn als volgt: belanghebbende verhuisde omstreeks 26 oktober 2007 naar Curaçao en voerde op dat moment een Volkswagen Golf in, die hij sinds 1999 in zijn bezit had. De auto werd ingescheept door een Nederlands bedrijf dat samenwerkt met een Curaçaos bedrijf, maar er werd geen aanvraag tot vrijstelling van invoerrechten ingediend. Belanghebbende ontving de auto onder zekerheidsstelling voor eventuele invoerrechten op 28 november 2007.
Het geschil draait om de ontvankelijkheid van het beroep en het recht op vrijstelling van invoerrechten. Belanghebbende stelt dat de bedrijven die hij inschakelde ten onrechte geen verzoek tot invoer met vrijstelling hebben ingediend, terwijl de Inspecteur aanvoert dat belanghebbende de auto niet ten invoer heeft aangegeven. De Raad oordeelt dat het beroep ontvankelijk is, maar dat belanghebbende niet heeft aangetoond dat hij recht heeft op vrijstelling van invoerrechten, omdat er geen aangifte ten invoer is gedaan. De Raad bevestigt de uitspraak van de Inspecteur en verklaart het beroep ongegrond.