ECLI:NL:ORBBNAA:2009:21
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Beschikking
- J.Th. Drop
- C.W.M. van Ballegooijen
- J.H. Robben
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de dienstbetrekking van werknemers in de tuinontwerp- en aanlegsector
In deze zaak, behandeld door de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 15 mei 2009, staat de vraag centraal of de werkzaamheden van [D] en [E] voor belanghebbende, een onderneming die tuinen ontwerpt en aanlegt, als een dienstbetrekking kunnen worden aangemerkt. De Inspecteur had een naheffingsaanslag in de loonbelasting opgelegd aan belanghebbende, waarbij hij stelde dat [D] en [E] in dienstbetrekking stonden en dat hun beloning ten onrechte buiten de heffing van loonbelasting was gebleven. Belanghebbende betwistte dit en voerde aan dat [D] en [E] hun werkzaamheden verrichtte in de uitoefening van hun eigen onderneming, [bedrijf].
Het procesverloop begon met een naheffingsaanslag van Naf 9.323 voor het jaar 2000, met een boete van Naf 1.398. Het bezwaar tegen deze aanslag werd door de Inspecteur niet ontvankelijk verklaard, waarop belanghebbende beroep instelde. Tijdens de zitting op 24 april 2009 werd duidelijk dat belanghebbende gemiddeld 25 werknemers in dienst had en dat [D] en [E] als zelfstandigen werkten, met eigen materieel en zonder gezagsverhouding tot belanghebbende.
De Raad oordeelde dat de Inspecteur niet aannemelijk had gemaakt dat er een gezagsverhouding bestond tussen belanghebbende en [D] en [E]. In plaats daarvan was er sprake van een overeenkomst tot het verrichten van werk tegen een prijs, wat valt onder de Landsverordening op de Loonbelasting 1976. De Raad concludeerde dat de naheffingsaanslag moest worden verminderd, en dat de boete ook verlaagd diende te worden. Uiteindelijk werd de naheffingsaanslag vastgesteld op Naf 2.753 en de boete op Naf 412.