Uitspraak
zitting houdende op Curaçao,
gemachtigden: [A] en [B],
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
In deze zaak gaat het om de onbelaste vergoeding van schoolkosten voor kinderen van ex-patriates die werkzaam zijn in een bedrijf dat niet tot de deviezengenererende sectoren behoort. De Raad van Beroep voor Belastingzaken heeft op 25 maart 2009 uitspraak gedaan in het beroep van belanghebbende, een accountants- en belastingadvieskantoor, tegen een naheffingsaanslag loonbelasting. De belanghebbende had op 22 juni 2001 een naheffingsaanslag ontvangen voor het belastingjaar 1999 tot en met 2000, waarbij een bedrag van Naf. 73.707 was opgelegd, inclusief een boete van 25% van de verschuldigde belasting. Na bezwaar werd het belastingbedrag verlaagd, maar de belanghebbende ging in beroep tegen de uitspraak van de Inspecteur.
De Raad heeft vastgesteld dat de ex-patriates in dienst van belanghebbende voldoen aan de voorwaarden van de Ministeriële Beschikking, maar dat zij niet werkzaam zijn in een deviezengenererende sector. De belanghebbende betoogde dat de ex-patriates recht hebben op gelijke behandeling als die in de aangewezen sectoren, maar de Raad oordeelde dat de Inspecteur terecht de schoolkosten als loon heeft aangemerkt. De Raad oordeelde dat de regeling van de Minister bedoeld is om bedrijven in deviezengenererende sectoren te ondersteunen bij het aantrekken van deskundig personeel, en dat er geen rechtvaardiging is voor het maken van onderscheid tussen de verschillende sectoren.
De Raad verklaarde de Beschikking onverbindend voor zover deze leidt tot ongelijkheid tussen ex-patriates in verschillende sectoren. De belanghebbende had echter geen verzoek ingediend voor toepassing van de vrijstelling van loonbelasting, waardoor de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. De Raad oordeelde dat de boete van 15% passend was, gezien de grove schuld van de belanghebbende in het niet correct indienen van de aangiften loonbelasting. De Raad verklaarde het beroep ongegrond.