Uitspraak
zitting houdende in Aruba,
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
In deze zaak gaat het om de aftrek van persoonlijke lasten door belanghebbende in zijn aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2004. Belanghebbende heeft een taxatieve aanslag ontvangen van de Inspecteur, waarbij een belastbaar inkomen van Afl. 25.000 is vastgesteld. Na bezwaar heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep is gegaan. Tijdens de zitting is de Inspecteur vertegenwoordigd door [A], terwijl belanghebbende niet aanwezig was. De Raad heeft de pleitnota van de Inspecteur tot de gedingstukken gerekend.
De feiten zijn als volgt: belanghebbende heeft in zijn aangifte een onzuiver inkomen van Afl. 9.324 vermeld en claimt een aftrek van Afl. 41.906 aan persoonlijke lasten. Er is een verklaring van de zwager van belanghebbende, die in Colombia woont, waarin staat dat belanghebbende in dat jaar $ 35.000 van hem heeft geleend. Het geschil draait om de vraag of deze persoonlijke lasten in aftrek mogen worden gebracht op het onzuiver inkomen.
Belanghebbende stelt dat de uitgaven voor persoonlijke lasten zijn gefinancierd met de leningen van zijn zwager, terwijl de Inspecteur betoogt dat belanghebbende onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claim. De Raad oordeelt dat, hoewel belanghebbende uitgaven heeft gedaan die als persoonlijke lasten kwalificeren, hij niet overtuigend heeft aangetoond dat zijn onzuiver inkomen hoger is dan aangegeven. De Raad acht de verklaring van de zwager niet geloofwaardig en concludeert dat belanghebbende niet de vereiste aangifte heeft gedaan. Daarom wordt het beroep ongegrond verklaard.