In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 15 augustus 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen belanghebbende en de Inspecteur over naheffingsaanslagen in de loonbelasting en premies. De belanghebbende, opgericht op 28 augustus 2002 en actief in het onderwijs op Bonaire, ontving in 2005 naheffingsaanslagen die betrekking hadden op betalingen aan haar Director of Operations, [B]. De Inspecteur stelde dat deze betalingen als loon moesten worden aangemerkt, terwijl belanghebbende betoogde dat het ging om geldleningen aan [B].
De Raad heeft vastgesteld dat de Inspecteur naheffingsaanslagen had opgelegd op basis van betalingen aan [B] die aanvankelijk als 'salary' of 'voorschot' waren aangemerkt, maar die volgens belanghebbende voortvloeiden uit een overeenkomst van geldlening. De Raad oordeelde dat belanghebbende voldoende bewijs had geleverd dat de betalingen als geldleningen moesten worden gekwalificeerd. De Inspecteur had niet overtuigend aangetoond dat de betalingen als loon moesten worden aangemerkt.
De Raad concludeerde dat de naheffingsaanslagen in de loonbelasting en premies moesten worden verminderd. De uitspraak van de Inspecteur werd vernietigd en de naheffingsaanslagen werden aangepast naar respectievelijk Naf. 4.657,- voor de loonbelasting, Naf. 3.442,- voor de premie AOV/AWW, en Naf. 626,- voor de AVBZ. Tevens werden de opgelegde boeten dienovereenkomstig verminderd.