ECLI:NL:ORBBNAA:2008:6

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
15 augustus 2008
Publicatiedatum
15 oktober 2019
Zaaknummer
2006/0279
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J.Th. Drop
  • C.W.M. van Ballegooijen
  • G.J. van Muijen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslagen loonbelasting en premies door belanghebbende met betrekking tot geldleningen aan werknemers

In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 15 augustus 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen belanghebbende en de Inspecteur over naheffingsaanslagen in de loonbelasting en premies. De belanghebbende, opgericht op 28 augustus 2002 en actief in het onderwijs op Bonaire, ontving in 2005 naheffingsaanslagen die betrekking hadden op betalingen aan haar Director of Operations, [B]. De Inspecteur stelde dat deze betalingen als loon moesten worden aangemerkt, terwijl belanghebbende betoogde dat het ging om geldleningen aan [B].

De Raad heeft vastgesteld dat de Inspecteur naheffingsaanslagen had opgelegd op basis van betalingen aan [B] die aanvankelijk als 'salary' of 'voorschot' waren aangemerkt, maar die volgens belanghebbende voortvloeiden uit een overeenkomst van geldlening. De Raad oordeelde dat belanghebbende voldoende bewijs had geleverd dat de betalingen als geldleningen moesten worden gekwalificeerd. De Inspecteur had niet overtuigend aangetoond dat de betalingen als loon moesten worden aangemerkt.

De Raad concludeerde dat de naheffingsaanslagen in de loonbelasting en premies moesten worden verminderd. De uitspraak van de Inspecteur werd vernietigd en de naheffingsaanslagen werden aangepast naar respectievelijk Naf. 4.657,- voor de loonbelasting, Naf. 3.442,- voor de premie AOV/AWW, en Naf. 626,- voor de AVBZ. Tevens werden de opgelegde boeten dienovereenkomstig verminderd.

Uitspraak

Beschikking d.d. 15 augustus 2008, nr. 2006/0279
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende op Bonaire,
inzake: [belanghebbende],
tegen
[de Inspecteur].

1.Het procesverloop.

1.1.
Met dagtekening 15 oktober 2005 zijn aan belanghebbende naheffingsaanslagen in de loonbelasting, in de premie AOV/AWW, en in de premie AVBZ met boeten opgelegd.
1.2.
De tegen deze naheffingsaanslagen gemaakte bezwaren zijn bij uitspraken van 18 april 2006 door de Inspecteur afgewezen.
1.3.
Belanghebbende heeft tegen die uitspraken tijdig beroep ingesteld bij de Raad.
1.4.
De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.5.
Ter zitting van 19 april 2007 te Kralendijk zijn verschenen namens belanghebbende de heer [A] alsmede de Inspecteur.

2.Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.
Belanghebbende is op 28 augustus 2002 opgericht. De moederuniversiteit van belanghebbende is [University USA].
2.2.. De hoofddoelstelling van belanghebbende is het vestigen en in stand houden van een opleidingsinstituut voor studenten die een geneeskundig beroep wensen uit te oefenen. Belanghebbende is in mei 2004 met haar activiteiten, bestaande uit het verstrekken van onderwijs op Bonaire, aangevangen.
2.3. [
B] is aangesteld als Director of Operations van appellante. Het brutoloon van [B] bedroeg met ingang van november 2004 Naf. 2.000,- per maand. Met ingang van 1 augustus 2006 bedroeg het maandelijkse brutoloon Naf. 4.000,-.
2.4.
Daarnaast ontving [B] van belanghebbende in 2004 in totaal Naf. 63.927 aan betalingen. In de administratie van belanghebbende werden deze betalingen aanvankelijk op onderliggende stukken veelal aangemerkt als "salary" of "voorschot". Op deze betalingen zijn door belanghebbende geen loonbelasting en premies aangegeven en afgedragen. Ter zake van deze betalingen is een "Demand Promissory Note", gedagtekend 1 januari 2004, opgemaakt op briefpapier van belanghebbende; de schuldbekentenis is echter niet ondertekend is door de crediteur. Voorts zijn opgesteld een annuiteitenschema en een taxatierapport van een onroerend goed dat toebehoort aan een mede door [B] beheerste vennootschap. Tot 1 januari 2008 behoeft geen rente te worden betaald.
2.5.
Naar aanleiding van een ingesteld boekenonderzoek heeft de Inspecteur onderwerpelijke naheffingsaanslagen opgelegd, zich - onder meer - op het standpunt stellende dat de aan [B] verrichte betalingen van Naf. 63.927 als loon zijn onderworpen aan loonbelasting, premie A0V/ANVW en premie AVBZ.
2.6.
Het jaarverslag 2004 van belanghebbende, die onderworpen s aan de winstbelasting, vermeldt onder "Current Account Admissions" een lening aan [zoon B] voor een bedrag van Naf. 66.165,-. Ook aan andere bestuursleden is een lening in rekening courant verstrekt door belanghebbende.

3.Geschil en standpunten van partijen

3.1.
Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of de door [B] ontvangen bedragen zijn onderworpen aan loonbelasting, premie AOV/AWW en premie AVBZ. Niet in geschil zijn de correcties inzake de terbeschikkingstelling van een personenauto aan [B].
3.2.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, alsmede hetgeen zij ter zitting hebben bijgebracht. Ter zitting heeft [B] bevestigd dat hij in 2008 tot aflossing van zijn schuld overgaat, zoals contractueel is bedongen. De Inspecteur heeft aangegeven dat bij berekening van de naheffingsaanslag in de loonbelasting een fout is gemaakt. Indien zijn standpunt wordt gevolgd, dient de naheffingsaanslag in de loonbelasting dientengevolge te worden verminderd tot een bedrag van Naf. 35.033,-. Partijen zijn het over eens dat, indien het gelijk aan belanghebbende is, de naheffingsaanslag in de loonbelasting dient te worden verminderd tot een bedrag van Naf. 4.657,-, de naheffingsaanslag in de premie AOV/AWW dient te worden verminderd tot een bedrag van Ng: 3442,-, de naheffingsaanslag AVBZ dient te worden verminderd tot een bedrag van Naf 626,-, en de opgelegde boeten dienovereenkomstig dienen te worden verminderd.

4.Beoordeling

4.1.
Ingevolge artikel 6, lid 1, van de Landsverordening op de Loonbelasting 1976 dient onder 'loon' te worden verstaan al hetgeen onder welke naam dan ook uit bestaande of vroegere dienstbetrekking wordt verkregen. Daaronder zijn tevens begrepen voorschotten op definitieve loonbetalingen, maar niet geldleningen van de werkgever aan een werknemer.
4.2.
Partijen houdt verdeeld het antwoord op de vraag of de aan [B] verrichte betalingen als vermeld in 2.4 hiervoor zijn verkregen uit dienstbetrekking. Belanghebbende heeft het standpunt ingenomen dat de betalingen voortvloeien uit een met [B] gesloten overeenkomst van geldlening. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft belanghebbende een afschrift overgelegd van een "Demand Promissory Note", waarin o.a. de terugbetalingsvoorwaarden zijn vastgelegd ter zake van een geldlening van [University Bonaire] aan [B]. Belanghebbende heeft er voorts op gewezen dat in haar jaarstukken 2004, waarvan een afschrift tot de stukken van het geding behoort, een vordering uit geldlening op [B] is opgenomen.
4.3.
De Inspecteur bestrijdt de echtheid van de door belanghebbende overgelegde Demand Promissory Note". Hij heeft daartoe aangevoerd dat (i) de Demand Promissory Note niet door beide partijen is ondertekend, er nets is geregeld over rente over de rekening-courantverhouding, (iii) de gestelde zekerheid (een onroerend goed in Noord) nimmer in eigendom van de heer [B] is geweest maar van een mede door hem beheerste vennootschap, (iv) de vermelde hypothecaire lening pas enkele maanden na de ondertekening van de "Demand Promissory Note" is verleend, en (v) de betrokken getuige, de boekhouder van belanghebbende, eerst enkele maanden na de ondertekening van de "Demand Promissory Note" in de bevolkingsadministratie van Bonaire is opgenomen.
4.4.
De Raad is van oordeel dat, nu belanghebbende met de door haar overgelegde bescheiden, zowel de "Demand Promissory Note" als haar jaarrekening, en met de verklaring ter zitting van [B] een begin van bewijs heeft geleverd van de door haar betrokken stelling dat de aan [B] verrichte betalingen voortvloeien uit een overeenkomst van geldlening, het op de weg van de Inspecteur ligt om feiten en omstandigheden naar voren te brengen op grond waarvan moet worden aangenomen dat loon is verstrekt. De Raad acht de Inspecteur hierin met geslaagd. Naar het oordeel van de Raad kunnen de door de Inspecteur gestelde feiten en omstandigheden, zoals hiervoor onder 4.3. verkort weergegeven, noch op zichzelf, noch in onderlinge samenhang bezien, de conclusie rechtvaardigen dat belanghebbende door overlegging van de "Demand Promissory Note" slechts de schijn heeft willen wekken dat de door [B] ontvangen bedragen voortvloeien uit een overeenkomst van geldlening. Andere feiten en omstandigheden die tot die conclusie zouden moeten leiden zijn gesteld noch gebleken. Evenmin is door de Inspecteur gesteld dat, en in hoeverre, een als loon te kwalificeren voordeel is verstrekt aan [B] wegens de renteloosheid van de lening. De Raad wijst er ten overvloede op dat een kwijtschelding van de lening in 2008 neerkomt op het op dat tijdstip genieten van loon door [B]. Het gelijk is derhalve aan belanghebbende.

5.Beslissing

De Raad:
  • verklaart het beroep gegrond,
  • vernietigt de uitspraak van de Inspecteur,
  • vermindert de naheffingsaanslag in de loonbelasting tot een bedrag van Naf. 4.657,-, de naheffingsaanslag in de premie AOV/AWW tot een bedrag van Naf. 3.442,-, en de naheffingsaanslag AVBZ tot een bedrag van Naf. 626,-, en verstaat dat de opgelegde boeten dienovereenkomstig worden verminderd.
Aldus gedaan door mrs. J.Th. Drop, C.W.M. van Ballegooijen en G.J. van Muijen in tegenwoordigheid van de secretaris S.J. Rasmijn en uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2008.