Uitspraak
BETASIINGZAKEN
zitting houdende op Aruba,
1.Het procesverloop
2.Tussen partijen vaststaande feiten
3.Geschil en standpunten van partijen
deRaad in overweging om:
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 21 februari 2008 uitspraak gedaan over de douanewaarde van een geïmporteerde auto. De belanghebbende had op 29 augustus 2006 bezwaar aangetekend tegen de door de Inspecteur vastgestelde douanewaarde, die hoger was dan de door hem aangegeven waarde. De belanghebbende had de auto op 1 februari 2006 besteld bij een autodealer in Aruba en deze was op 8 mei 2006 opgehaald in München. Na een vertraging in de levering arriveerde de auto pas eind augustus 2006 op Aruba. Bij de invoer had de belanghebbende een lagere waarde van Afl. 66.337,50 aangegeven, gebaseerd op een waardereductie van 25% die was vastgesteld in overleg met een garagehouder.
De Inspecteur had de waarde vastgesteld op de nieuwprijs van de auto, Afl. 88.450, en het bezwaar van de belanghebbende afgewezen. De belanghebbende stelde dat de auto op het moment van invoer een gebruikte auto was en dat de douanewaarde niet op de nieuwprijs kon worden vastgesteld. De Raad oordeelde dat de waarde van de auto op de dag van aangifte niet als nieuw kon worden beschouwd, maar als gebruikt. De Raad vond de door de belanghebbende aangegeven waarde van Afl. 66.337,50, die was onderbouwd met een waardevermindering, voldoende onderbouwd en verwierp het standpunt van de Inspecteur.
De Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en stelde de douanewaarde van de auto vast op Afl. 66.337,50. Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste waardering van geïmporteerde goederen en de mogelijkheid voor belanghebbenden om een lagere waarde aan te geven, mits deze goed onderbouwd is.