ECLI:NL:ORBBNAA:2008:4

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
21 februari 2008
Publicatiedatum
4 oktober 2019
Zaaknummer
2006/0468
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • J.Th. Drop
  • T h. Groeneveld
  • J.A.C.A. Overgaauw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Financiële problemen van belanghebbende en de gevolgen voor de inkomstenbelasting

In deze zaak, behandeld door de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 21 februari 2008, staat de vraag centraal of de financiële problemen van de belanghebbende een reden vormen om de opgelegde aanslag inkomstenbelasting 2002 te verminderen. De belanghebbende, een ondernemer, had in februari 2004 een aanslag inkomstenbelasting opgelegd gekregen, waartegen hij bezwaar aantekende. De Inspecteur handhaafde de aanslag in augustus 2006, waarna de belanghebbende in september 2006 beroep instelde. Tijdens de zitting in oktober 2007 was de belanghebbende niet aanwezig, terwijl de Inspecteur vertegenwoordigd was door [A].

De Raad heeft vastgesteld dat de belanghebbende in 2002 winst heeft gemaakt, wat leidde tot belasting- en premieplicht. De belanghebbende had aangifte gedaan van een belastbaar inkomen van Naf. 31.560, wat resulteerde in een aanslag van Naf. 3.950 aan inkomstenbelasting, Naf. 2.777 aan AOV en Naf. 631 aan AVBZ. De kern van het geschil is of de financiële problemen van de belanghebbende de aanslag kunnen verminderen. De Inspecteur stelde dat de aanslag correct was en dat de belanghebbende bij betalingsproblemen een betalingsregeling moest treffen.

De Raad oordeelde dat de belanghebbende niet had betwist dat de aanslag naar het juiste inkomen was vastgesteld. De stelling dat de belastingdruk te zwaar was, deed niets af aan de juistheid van de aanslag. De Raad benadrukte dat het niet aan hen was om de billijkheid van de wet te beoordelen. De invordering van de aanslagen is opgedragen aan de Ontvanger, die bevoegd is om betalingsregelingen te treffen, maar dit valt buiten de beoordeling van de Raad. Uiteindelijk verklaarde de Raad het beroep ongegrond.

Uitspraak

Beschikking d.d. 21 februari 2008, nr. 2006/0468
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZ.AKEN
zitting houdende op Curaçao,
inzake: [belanghebbende],
tegen
[de Inspecteur].

1.Het procesverloop

1.1
Aan belanghebbende is in februari 2004 een aanslag inkomstenbelasting 2002 opgelegd. Belanghebbende heeft tegen deze aanslag in maart 2004 bezwaar aangetekend. De Inspecteur heeft de aanslag, bij uitspraak op bezwaar van augustus 2006, gehandhaafd.
1.2
In september 2006 heeft belanghebbende tegen de uitspraak van de Inspecteur beroep ingesteld. De Inspecteur heeft, gedagtekend augustus 2007, een vertoogschrift ingediend.
1.3
Ter zitting van oktober 2007 te Willemstad is namens de Inspecteur verschenen, [A]. Belanghebbende is, hoewel correct opgeroepen, niet verschenen.

2.Tussen partijen vaststaande feiten

2.1
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting zijn, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de ander niet of niet voldoende weersproken, de volgende feiten vast komen te staan.
2.2
Belanghebbende is als ondernemer werkzaam. In 2002 heeft belanghebbende winst gemaakt als gevolg waarvan hij belasting en sociale premies is verschuldigd.
2.3
In november 2003 heeft belanghebbende aangifte inkomstenbelasting 2002 gedaan naar een belastbaar inkomen van Naf. 31.560. De aangifte is gevolgd, en de Inspecteur heeft een aanslag inkomstenbelasting opgelegd, op grond waarvan belanghebbende dient te betalen: Naf. 3.950 aan inkomstenbelasting, Naf. 2.777 aan AOV en Naf. 631 aan AVBZ.

3.Geschil en standpunten van partijen

3.1
In geschil is het antwoord op de vraag of de financiële problemen van belanghebbende een reden vormen om de aanslag inkomstenbelasting 2002 te verminderen.
3.2
De Inspecteur stelt dat de aanslag juist is vastgesteld en dat indien belanghebbende betalingsproblemen heeft hij een betalingsregeling moet treffen met de ontvanger.

4.Beoordeling van het geschil

4.1
Belanghebbende heeft niet bestreden dat de Inspecteur de onderhavige aanslag naar het juiste inkomen heeft vastgesteld. Ook overigens zijn de Raad geen feiten of omstandigheden gebleken op grond waarvan de door belanghebbende bestreden aanslag op een lager bedrag zou moeten worden vastgesteld.
4.2
De stelling van belanghebbende dat de belastingdruk voor hem te zwaar is, doet aan de juistheid van de aanslag niet af. Het is de Inspecteur noch de Raad toegestaan de innerlijke waarde of billijkheid van de wet te beoordelen.
4.3
De invordering van aanslagen in de inkomstenbelasting en premies AOV en AVBZ is opgedragen aan de Ontvanger. Op grond van artikel 8 van de Landsverordening op de invordering van directe belastingen 1943 is de Ontvanger bevoegd om aan belastingplichtigen op hun verzoek uitstel van betaling hetzij gemakkelijker betalingsvoorwaarden te verlenen. Een dergelijke beslissing staat echter niet ter beoordeling van de Raad van beroep voor belastingzaken.

5.Beslissing

De Raad verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan in raadkamer op 21 februari 2008 door mrs. J.Th. Drop, T h. Groeneveld en J.A.C.A. Overgaauw in tegenwoordigheid va de secretaris S.J. Rasmijn.