ECLI:NL:ORBBNAA:2007:BT2882
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.Th. Drop
- C.W.M. van Ballegooijen
- G.J. van Muijen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag winstbelasting en opgelegde boete in verband met verkoop Klein Bonaire
In deze zaak gaat het om een beroep tegen een naheffingsaanslag in de winstbelasting over het jaar 1999, opgelegd aan belanghebbende na de verkoop van het eiland Klein Bonaire aan het Eilandgebied Bonaire. De naheffingsaanslag, gedateerd op 30 juli 2004, bedroeg Naf. 3.531.650,- en werd vergezeld van een boete van 100% van het naheffingsbedrag. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, waarop de Inspecteur op 14 juli 2006 uitspraak deed en het bedrag van de aanslag verlaagde tot Naf. 3.006.650,- en de boete dienovereenkomstig verminderde. Belanghebbende heeft hiertegen op 24 mei 2006 beroep ingesteld bij de Raad van Beroep voor Belastingzaken.
Tijdens de zitting op 19 april 2007 was de Inspecteur aanwezig, maar belanghebbende verscheen niet. De Raad heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestond over de hoogte van de verschuldigde winstbelasting, vooral in het licht van een mededeling die aan belanghebbende was gedaan over een lager belastingbedrag. De Raad oordeelde dat deze mededeling niet afkomstig was van een bevoegd bestuursorgaan en dat belanghebbende in redelijkheid niet op deze mededeling had mogen vertrouwen. De Raad concludeerde dat de door belanghebbende gestelde toezegging in strijd was met de Landsverordening winstbelasting 1940, waardoor er geen sprake was van schuld of opzet van belanghebbende.
De Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar voor wat betreft de boete, handhaafde de naheffingsaanslag zoals vastgesteld bij de uitspraak op bezwaar, en vernietigde de opgelegde boete. Dit besluit werd genomen op basis van de bijzondere omstandigheden van het geval, waaronder de acceptatie van een betaling van een gedeelte van de verschuldigde belasting middels verrekening met de koopsom en de onduidelijkheid omtrent de hoogte van die verrekening.