ECLI:NL:ORBBNAA:2007:BI3330
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Drop
- A. Groeneveld
- J. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van navorderingsaanslag en uitdeling van winst in belastingzaak
In deze zaak gaat het om een navorderingsaanslag die aan belanghebbende is opgelegd voor het belastingjaar 1998. De Inspecteur heeft de aanslag opgelegd naar aanleiding van een boekenonderzoek bij de vennootschap van belanghebbende, waarbij een aanzienlijk verschil werd vastgesteld tussen het feitelijk overeengekomen salaris van de echtgenote van belanghebbende en het als zakelijk aangemerkte salaris. Belanghebbende, die gynaecoloog is, had aanvankelijk een belastbaar inkomen van Afl. 440.452, maar na de navorderingsaanslag werd dit verhoogd naar Afl. 565.952. Belanghebbende heeft tegen deze navorderingsaanslag beroep aangetekend, waarbij hij betoogde dat de werkzaamheden van zijn echtgenote niet enkel administratief waren en dat het overeengekomen salaris zakelijk was.
De Raad van Beroep voor Belastingzaken heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de Inspecteur terecht een uitdeling van de winst heeft geconstateerd. De Raad oordeelde dat belanghebbende en zijn vennootschap zich bewust hadden moeten zijn van de bevoordeling die voortvloeide uit het grote verschil tussen het feitelijk salaris en het zakelijk salaris. De Raad heeft het salaris van de echtgenote vastgesteld op Afl. 59.000, wat resulteerde in een uitdeling van Afl. 53.234 die tot het inkomen van belanghebbende werd gerekend. De Raad heeft ook geoordeeld dat de Inspecteur bevoegd was om de navorderingsaanslag op te leggen, aangezien de termijn voor het opleggen dreigde te verstrijken.
Uiteindelijk heeft de Raad het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de navorderingsaanslag verminderd tot een belastbaar inkomen van Afl. 501.452, rekening houdend met de ingehouden loonbelasting van Afl. 160.094. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor belastingplichtigen om zich bewust te zijn van de fiscale gevolgen van hun salarisstructuren en de noodzaak om zakelijke vergoedingen te hanteren.