ECLI:NL:ORBBNAA:2007:3

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
23 april 2007
Publicatiedatum
14 oktober 2019
Zaaknummer
2005/0360
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Drop
  • A. Groeneveld
  • J. Overgaauw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tarieftoepassing voor invoerrechten op stalen rekken in ongemonteerde staat en de toepassing van het vertrouwensbeginsel

In deze zaak gaat het om de tarieftoepassing voor de invoerrechten op stalen rekken in ongemonteerde staat. De belanghebbende heeft op 26 en 27 mei 2005 uitnodigingen tot betaling van invoerrechten ontvangen, waartegen zij tijdig bezwaar heeft gemaakt. De Inspecteur heeft deze bezwaren op 19 augustus 2005 afgewezen, waarna de belanghebbende op 19 september 2005 in beroep is gegaan. Het beroep is op 30 oktober 2006 mondeling behandeld in Aruba, waarbij de belanghebbende werd vertegenwoordigd door haar directeur en gemachtigde, en de Inspecteur door een vertegenwoordiger en een jurist.

Het geschil draait om de vraag onder welke tariefpost de ingevoerde stalen rekken moeten worden ingedeeld: post 73.05, zoals de belanghebbende stelt, of post 94.03, zoals de Inspecteur aanvoert. De belanghebbende beroept zich op de teksten van de tariefposten en op het vertrouwensbeginsel, terwijl de Inspecteur zijn indeling baseert op het Geharmoniseerd Systeem van de World Customs Organisation.

De Raad van Beroep voor Belastingzaken oordeelt dat de indeling van de rekken moet worden bepaald op basis van hun objectieve bestemming. De Raad concludeert dat de rekken, gezien hun kenmerken en de overgelegde bewijsmiddelen, kennelijk bestemd zijn voor gebruik in fabrieken en opslagplaatsen. De Raad verklaart het beroep gegrond en bepaalt dat post 73.05 van toepassing is, waarmee de eerdere uitnodigingen tot betaling worden vernietigd.

Uitspraak

Beschikking d.d. 23 april 2007, nr. 2005/0360
RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Aruba,
inzake: [belanghebbende],
gemachtigde [A],
tegen
[de Inspecteur].

1.Loop van het geding

1.1.
Aan belanghebbende zijn op 26 mei 2005 en 27 mei 2005 uitnodigingen tot betaling van invoerrechten (hierna: UTB's) verstrekt. Tegen deze UTB's is belanghebbende tijdig in bezwaar gekomen. De Inspecteur heeft op 19 augustus 2005 afwijzend op de bezwaren beschikt. Belanghebbende is daartegen op 19 september 2005, dus tijdig in beroep gekomen. Belanghebbende heeft haar beroep op 8 februari 2006 nader gemotiveerd.
1.2.
Het beroep is mondeling behandeld ter zitting van de Raad van 30 oktober 2006, gehouden op Aruba. Ter zitting zijn verschenen namens belanghebbende haar directeur [B], alsmede haar gemachtigde, tot bijstand vergezeld door mevrouw [C], en namens de Inspecteur mevrouw mr. [D], tot bijstand vergezeld door [E]. Belanghebbende heeft voorafgaand aan de zitting haar pleitnota aan de Raad gezonden. De Inspecteur heeft ter zitting een vertoogschrift ingediend.

1.Omschrijving geschil en standpunten van partijen

2.1.
In geschil is het antwoord op de vraag of de door belanghebbende ingevoerde stalen rekken in ongemonteerde staat voor de tarieftoepassing voor de invoerrechten moeten worden ingedeeld onder post 73.05, zoals belanghebbende voorstaat, of onder post 94.03, zoals de Inspecteur stelt.
2.2.
Belanghebbende beroept zich voor haar standpunt kort gezegd op de teksten van de in geding zijnde posten, alsmede op de memorie van toelichting op post 94.03. Zij heeft daarbij folders overgelegd en foto's van bij afnemers in gebruik zijnde rekken in gemonteerde staat. Tevens heeft belanghebbende ter zitting een deel van een stalen profiel getoond waaruit de rekken worden samengesteld. Voor zover nodig beroept belanghebbende zich op de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name op door de Inspecteur gewekt vertrouwen dat op de onderhavige rekken tariefpost 73.05 van toepassing is.
2.3.
De Inspecteur beroept zich eveneens op de tekst van de posten en wijst er daarbij op dat zijn indeling overeenstemt met die volgens het zogenoemde Geharmoniseerd Systeem van de World Customs Organisation, hetgeen tevens blijkt uit het feit dat blijkens de overgelegde inkoopfacturen ook de leverancier van belanghebbende, de in het Verenigd Koninkrijk gevestigde fabrikant LINK, de onderhavige goederen onder post 94.03 heeft ingedeeld. De Inspecteur bestrijdt voorts dat sprake is van opgewekt vertrouwen.

3.Beoordeling van het geschil

3.1.
De in geding zijnde tariefposten luiden als volgt:
"HOOFDSTUK 73
Gietijzer, ijzer en staal
Aantekening
Voor de toepassing van Hoofdstuk 73 worden: gietijzer, ijzer en staal als een
metaal aangemerkt.
(...)
73.05
Andere werken van ijzer, van gietijzer of van staal zoals: keukengerei,
huishoudelijke en sanitaire artikelen, alsmede delen daarvan; ijzerwol en staalwol, sponzen, schuurhandjes e.d., drijfriemverbinders, transportbanden; schrijfbenodigdheden, musketons en andere werken van gietijzer, van ijzer of van staal elders genoemd noch elders onder begrepen:
A. (….)
B. overige 73.05.90.00 7.5%
(…)
HOOFDSTUK 94
Meubelen (ook voor medisch gebruik), artikelen voor bedden en dergelijke artikelen
AANTEKENINGEN
(…)
2. Als meubelen in de zin van Hoofdstuk 94 worden slechts aangemerkt artikelen welke zijn gemaakt om op de grond te worden geplaatst. (...)
94.03
Andere meubelen en delen daarvan 94.03.00.00 22%"
3.2.
In de memorie van toelichting is ter zake van de in geding zijnde posten het volgende opgemerkt:
"73.05 Onder deze post valt in te delen een groot aantal artikelen, welke worden gebruikt in de keuken, op tafel, in het huishouden en voor hygiëne. Dezelfde artikelen worden ook gebruikt in hotels, restaurants, pensions, hospitalen, kantines, kazernes enz. en behoren eveneens tot deze post.
Van de artikelen kunnen worden genoemd:
(. . .)
Niet onder de post vallen:
(. . .)
5. metalen meubelen (hoofdstuk 94).
(…)
94.03
Post 94.03 omvat de meubelen voor algemeen gebruik, niet genoemd en niet begrepen onder de voorgaande posten, zoals: pronkkasten en andere kasten, telefoontafeltjes, schrijfbureaus, lessenaars en boekenkasten.
Daarnaast omvat post 94.03 meubelen, welke speciaal bestemd zijn voor woonruimten, hotels enz., kleerkasten, linnenkasten, dressoirs, toilettafels enz.
Voor kantoren bijv. stalen meubelen zoals kleerkasten, opbergkasten, kantoorkasten, tafeltjes op zwenkwielen voor het vervoer van steekkaarten en dergelijke documenten; Voor scholen, zoals schoolbanken, lessenaars, ezels voor schoolborden, van wandkaarten enz.
Verder meubelen voor kerken, voor winkels, magazijnen, werkplaatsen, voor laboratoria enz.
Niet onder de post vallen echter:
(. . .)
Kasten en rekken in niet gemonteerde staat van onedel metaal, zowel die welke op de grond worden geplaatst als die welke aan de wand kunnen worden bevestigd, zomede standaards, behoren niet tot de constructiewerken van hoofdstuk 73. Voor de kasten en winkelstandaards, in ongemonteerde staat is post 94.03 van toepassing; bij de rekken, in ongemonteerde staat, welke niet het karakter van meubelen hebben, moet onderscheid worden gemaakt in:
a. rekken welke in verband met de zware uitvoering, afmeting enz. kennelijk bestemd zijn voor fabrieken of opslagplaatsen, indien van ijzer of staal — post 73.05;
b. rekken welke in verband met de zware uitvoering, afmeting enz. kennelijk zijn bestemd voor kantoren enz. onder post 94.03.
3.3.
De Raad stelt voorop dat het zogenoemde Geharmoniseerd Systeem nog niet in Aruba is ingevoerd. Voor de beslechting van het onderhavige geschil dienen dan ook de terzake geldende nationale wetgeving van Aruba en de gebruikelijke methoden van rechtsvinding leidend te zijn en niet de tekst van de posten van dat systeem noch de indelingsregels behorende bij dat systeem. De indeling van de rekken door de in het Verenigd Koninkrijk, waar het Geharmoniseerd Systeem wel geldt, gevestigde leverancier is dan ook niet bepalend.
3.4.
De teksten van de posten 73.05 en 94.03 en de aantekeningen daarbij leiden wat betreft de onderhavige goederen naar het oordeel van de Raad met tot een onmiskenbaar juiste indeling. De memorie van toelichting biedt terzake wel een aanwijzing.
3.5.
Partijen verschillen niet erover van mening dat de onderhavige rekken niet het karakter van meubelen hebben. De Raad sluit zich hierbij aan. In dat geval dient het antwoord op de vraag onder welke post de onderhavige rekken moeten worden ingedeeld, te worden gevonden in hun kennelijke bestemming. Door het gebruik van het woord `kennelijk' heeft de wetgever aangegeven dat met de subjectieve aanwending van de rekken, maar het objectieve karakter daarvan bepalend is voor de indeling. De waarneming van de douaneambtenaar vormt daarbij het uitgangspunt. Dat betekent uiteraard niet dat de individuele waarneming van een douaneambtenaar niet kan worden getoetst. Niet zijn subjectieve oordeel is bepalend, maar het objectieve oordeel van de douaneambtenaar als normfiguur.
3.6.
De Raad is op grond van de kenmerken van de onderhavige goederen, zoals deze blijken uit de door belanghebbende overgelegde bewijsmiddelen, van oordeel dat deze kennelijk zijn bestemd om te worden gebruikt in fabrieken en opslagplaatsen. Het gaat om zwaar uitgevoerde stalen rekken met een draagvermogen van 113-136 kilogram per legbord (afhankelijk van de wijze waarop ze in elkaar worden gezet) en om rekken met een draagvermogen van 158 kilogram per legbord. Deze soorten rekken worden vastgehouden met minimaal vier stijlen, welke een totaal gewicht kunnen dragen van 4000 kilogram. De bestemming van de rekken blijkt naar het oordeel van de Raad ook genoegzaam uit de door belanghebbende overgelegde foto's en folders. Dat, zoals de Inspecteur stelt, de rekken ook worden gebruikt in kantoren doet niet of aan de bestemming van de rekken voor fabrieken en opslagplaatsen. Rekken als de onderhavige kunnen uiteraard ook voor minder belastende doeleinden worden gebruikt. Anderzijds kunnen rekken met een kantoorbestemming echter niet zoals de onderhavige rekken worden gebruikt voor de opslag van bijvoorbeeld zware machineonderdelen en als magazijnrekken voor de automobielindustrie.
3.7.
Het vorenstaande leidt ertoe dat het gelijk aan belanghebbende is en dat de overige voor het beroep aangevoerde gronden geen behandeling behoeven.
4.
Beslissing
De Raad verklaart het beroep gegrond, bepaalt dat ter zake van de invoer van de onderhavige rekken post 73.05 van toepassing is (7,5%) en vernietigt in zoverre de in geding zijnde uitnodigingen tot betaling.
Aldus gedaan in raadkamer op 23 april 2007 door mrs. Drop, Groeneveld en Overgaauw, in tegenwoordigheid van de secretaris mevrouw S. Rasmijn.