Uitspraak
zitting houdende in Aruba,
gemachtigde [A],
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 23 april 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de Inspecteur over een verzoek tot belastingrestitutie. De belanghebbende had in juni-juli 2003 verschillende aangiften ten invoer gedaan voor mobiele telefoons en verzocht om restitutie van invoerrechten op basis van artikel 128a van de Landsverordening in-, uit- en doorvoer (LIUD). De Inspecteur had dit verzoek afgewezen, waarna de belanghebbende in beroep ging.
Tijdens de mondelinge behandeling op 3 april 2006 en de voortzetting op 30 oktober 2006, werd de kwestie van dwaling en verschoonbaar verzuim besproken. De belanghebbende stelde dat zij door een administratieve fout ongeveer 17.000 mobiele telefoons dubbel had ingevoerd, wat leidde tot een te hoge betaling van invoerrechten. De Inspecteur betwistte deze claim en stelde dat de invoergegevens niet klopten.
De Raad oordeelde dat de belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd om haar stelling van dwaling te onderbouwen. De overgelegde documenten, waaronder credit memo's, toonden niet aan dat de teruggezonden telefoons deel uitmaakten van een dubbel verzonden partij. De Raad concludeerde dat er geen sprake was van dwaling of verschoonbaar verzuim, en verklaarde het beroep ongegrond.