ECLI:NL:ORBBNAA:2006:BQ9191
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Drop
- A. Groeneveld
- J. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de gehuwdenaftrek en het vertrouwensbeginsel in de inkomstenbelasting
In deze zaak, behandeld door de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 18 januari 2006, staat de toepassing van de gehuwdenaftrek in de inkomstenbelasting centraal. De belanghebbende had op 28 maart 2003 een aanslag in de inkomstenbelasting ontvangen voor het jaar 2000, gebaseerd op een belastbaar inkomen van Naf 38.530. Tegelijkertijd werden ook aanslagen voor premie AOV en AVBZ opgelegd. Na het indienen van bezwaarschriften op 23 april 2003, verklaarde de Inspecteur de belanghebbende niet ontvankelijk in haar bezwaren, wat leidde tot beroep bij de Raad. Tijdens de zitting op 31 oktober 2005 was de belanghebbende niet aanwezig, maar de Inspecteur, vertegenwoordigd door mevrouw mr. J., verdedigde het standpunt dat de belanghebbende ontvankelijk had moeten worden verklaard in haar bezwaren.
Het geschil draait om de vraag of de belanghebbende recht heeft op de gehuwdenaftrek van Naf 2.500 voor het jaar 2000. De Raad oordeelt dat de echtgenoot van de belanghebbende in dat jaar een belastbaar inkomen had van Naf 4.539, waardoor de belanghebbende niet in aanmerking komt voor de gehuwdenaftrek volgens artikel 20, zesde lid, van de Landsverordening op de inkomstenbelasting. De belanghebbende voerde aan dat zij in de voorgaande jaren wel gehuwdenaftrek had ontvangen, wat zij als een beroep op het vertrouwensbeginsel presenteerde.
De Raad concludeert dat de belanghebbende niet het in rechte te beschermen vertrouwen kan ontlenen aan de eerdere toekenningen van de gehuwdenaftrek, omdat de omstandigheden in 2000 wezenlijk verschilden van die in de jaren 1998 en 1999. De Raad oordeelt dat er geen sprake is van een bewuste standpuntbepaling van de Inspecteur die de belanghebbende het vertrouwen had kunnen geven dat zij ook voor 2000 recht had op de aftrek. De Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraken op bezwaar, maar handhaaft de aanslagen.