ECLI:NL:ORBBNAA:2006:BQ9190
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.Th. Drop
- Th. Groeneveld
- J.C. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Boete wegens te late indiening van de aangifte Winstbelasting 1998
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag Winstbelasting 1998 die op 28 april 2003 aan appellant is opgelegd. Appellant heeft hiertegen bezwaar aangetekend, maar de Inspecteur heeft het bezwaarschrift op 29 augustus 2003 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft appellant op 14 oktober 2003 beroep ingesteld bij de Raad van Beroep voor Belastingzaken. Tijdens de zitting op 31 oktober 2005 zijn zowel appellant als de Inspecteur niet verschenen.
De Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de boete van Naf. 500,-- die aan appellant is opgelegd wegens de te late indiening van de aangifte terecht is. De Raad stelt vast dat appellant de aangifte te laat heeft ingediend en dat de Inspecteur op basis van de voor dat jaar geldende boetebepalingen uit de Landsverordening winstbelasting gerechtigd was om binnen vijf jaar na het verzuim een verzuimboete op te leggen. De Raad oordeelt dat het niet relevant is of er financieel nadeel voor het Land is ontstaan door de late indiening.
De Raad benadrukt dat de wetgever de Inspecteur de mogelijkheid heeft gegeven om tot vijf jaar na het verzuim een boete op te leggen, waardoor de opgelegde boete niet als onredelijk laat kan worden beschouwd. De wijziging van het boeteregime in de Algemene Landsverordening Landsbelastingen heeft geen invloed op deze zaak, aangezien het verzuim in 1998 heeft plaatsgevonden en het overgangsrecht bepaalt dat oude verzuimen onder het oude regime blijven vallen. De Raad concludeert dat de boete passend en geboden is, en verklaart het beroep ongegrond.