ECLI:NL:ORBBNAA:2005:BT6228

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
25 april 2005
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2003/357
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • L. van Gijn
  • C.W.M. van Ballegooijen
  • G.J. van Muijen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslag winstbelasting en verrekening van verliezen

In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba) op 25 april 2005 uitspraak gedaan over een beroep van belanghebbende tegen een aanslag in de winstbelasting over het jaar 2000. Belanghebbende had eerder verliezen geleden in de jaren 1995 en 1996, die door de Inspecteur waren vastgesteld. De discussie in deze procedure richtte zich op de vraag of belanghebbende de omvang van deze verliezen, die vóór 1999 waren geleden, nog ter discussie kon stellen. De Raad oordeelde dat de omvang van de verliezen definitief was geworden met het onherroepelijk worden van de aanslag over 1999. Dit betekende dat belanghebbende niet meer kon terugkomen op de vastgestelde verliezen, aangezien deze al verrekend waren met de winsten van latere jaren.

De Raad overwoog dat volgens de Landsverordening winstbelasting, verliezen die zijn becijferd bij de bepaling van de winst over de jaren vóór 1999, verrekend moeten worden met de winst van 1999. Aangezien de aanslag over 1999 onherroepelijk was geworden, kon belanghebbende de omvang van de verliezen niet meer in het geding brengen. Belanghebbende had geprobeerd te onderbouwen dat er een verschil was tussen het Nederlandse en het Arubaanse belastingrecht, maar de Raad oordeelde dat dit verschil in deze zaak niet relevant was voor de beoordeling van de verrekening van verliezen.

Uiteindelijk verklaarde de Raad het beroep ongegrond, waarmee de beslissing van de Inspecteur werd bevestigd. De uitspraak benadrukt het belang van definitieve aanslagen en de gevolgen daarvan voor de verrekening van verliezen in belastingzaken.

Uitspraak

Beschikking d.d. 25 april 2005, nr. 2003.357
RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende op Aruba,
inzake:
[X] N.V.,
belanghebbende,
tegen
de Inspecteur der Belastingen,
de Inspecteur.
1. Procesverloop
1.1. Aan belanghebbende is een aanslag in de winstbelasting opgelegd over het jaar 2000. Zij heeft daartegen tijdig bezwaar gemaakt. Bij beschikking van 8 mei 2003 heeft de Inspecteur uitspraak op bezwaar gedaan.
1.2. Belanghebbende is tegen de beschikking op bezwaar op 7 juli 2003, dus tijdig, in beroep gekomen bij de Raad. De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van de Raad op 14 april 2004. Beide partijen zijn verschenen. Belanghebbende heeft een pleitnota ingebracht.
2. Tussen partijen vaststaande feiten
2.1. Belanghebbende heeft in de jaren 1995 en 1996 verliezen geleden, die de Inspecteur blijkens zijn brief aan belanghebbende van 7 december 1999 heeft vastgesteld op achtereenvolgens Afl. 77.090 en Afl. 81.159. Volgens dezelfde brief is het eerstgenoemde verlies verrekend met de winsten van 1997 en 1998 en is het verlies van 1996 voor een deel, groot Afl. 36.059, verrekend met de winst van 1998.
2.2. Aan belanghebbende is een aanslag in de winstbelasting over 1999 opgelegd overeenkomstig haar aangifte naar een belastbaar bedrag van Afl. 482. De belastbare winst van dat jaar bedroeg Afl. 45.582 en de compensabele verliezen bedroegen Afl.45.100. Tegen deze aanslag is geen bezwaar gemaakt. De aanslag over 2000 is opgelegd conform de aangifte naar een belastbaar bedrag (tevens belastbare winst) van Afl. 37.000.
3. Geschil en standpunten van partijen
In geschil is of belanghebbende alsnog de omvang van de te verrekenen verliezen uit de jaren vóór 1999 ter discussie kan stellen. De Raad verwijst voor de standpunten van partijen naar de gedingstukken.
4. Beoordeling van het beroep
Op grond van artikel 10, eerste lid, van de Landsverordening winstbelasting (hierna: LW) komt, wanneer bij de bepaling der winst over enig jaar verlies wordt becijferd, dit verlies in mindering van de winst over de volgende vijf jaren te beginnen bij het eerste dier jaren. Dit houdt in dat de eventuele verliezen, die zijn becijferd bij de bepaling van de winst over de jaren vóór 1999 worden verrekend met de winst van 1999, althans voor zover de winst van 1999 dat toelaat. Vaststaat dat de aanslag over het jaar 1999 onherroepelijk is geworden, zodat ook het belastbare bedrag over dat jaar niet meer in geschil kan worden gebracht. Dat geldt ook voor de verliezen (Afl. 45.100) die met de winst van 1999 (Afl. 45.482) zijn verrekend. Belanghebbende kan dan ook niet de omvang van de verliezen die geleden zijn vóór 1999 nu alsnog in het geding brengen; de omvang daarvan is immers definitief geworden met het onherroepelijk worden van de aanslag over 1999. Belanghebbende heeft ter onderbouwing van haar stelling gewezen op een verschil tussen het Nederlandse en het Arubaanse belastingrecht, te weten dat de inspecteur in Nederland verrekenbare verliezen bij voor bezwaar vatbare beschikking vaststelt, terwijl zijn Arubaanse collega het te verrekenen verlies volgens de LW “becijfert” . Naar het oordeel van de Raad maakt dit verschil in deze zaak omtrent de wijze van verrekenen niets uit.
5. Beslissing
De Raad verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld in raadkamer op 25 april 2005 door mrs. L. van Gijn, C.W.M. van Ballegooijen en G.J. van Muijen in tegenwoordigheid van de secretaris S.J. Rasmijn.