ECLI:NL:ORBBNAA:2005:BT5891
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.Th. Drop
- C.W.M. van Ballegooijen
- G.J. van Muijen
- Rechtspraak.nl
Terecht opgelegde boete wegens niet tijdig indienen van aangifte winstbelasting
In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 25 april 2005 uitspraak gedaan over de opgelegde boete aan belanghebbende wegens het te laat indienen van de aangifte winstbelasting voor het jaar 1998. De boete, ter hoogte van Naf 500, werd opgelegd na een naheffingsaanslag die was ingesteld omdat de aangifte niet tijdig was ingediend. Belanghebbende maakte bezwaar tegen deze beschikking, maar de Inspecteur handhaafde de boete in zijn uitspraak op bezwaar van 19 januari 2004. Hierop heeft belanghebbende op 18 maart 2004 beroep ingesteld bij de Raad.
De mondelinge behandeling vond plaats op 21 april 2005, waarbij beide partijen aanwezig waren en pleitnota's inbrachten. Belanghebbende voerde aan dat de boete te hoog was en dat deze kwijtgescholden zou moeten worden, onder andere omdat de Inspecteur vier en een half jaar had gewacht met het opleggen van de boete en omdat er geen schade voor de Belastingdienst was. De Raad oordeelde echter dat de boete terecht was opgelegd, omdat deze bedoeld is om belastingplichtigen te herinneren aan hun administratieve verplichtingen. De Raad wees erop dat het niet relevant is dat de Belastingdienst geen schade heeft geleden en dat de boete niet als een verrassing kan worden beschouwd, aangezien dit op het aanslagbiljet was vermeld.
De Raad benadrukte dat de wetgever de Inspecteur de mogelijkheid heeft gegeven om binnen vijf jaar na het verzuim een boete op te leggen. De wijziging van het boeteregime door de invoering van de Algemene Landsverordening Landsbelastingen had geen invloed op deze zaak, omdat het verzuim in 1998 had plaatsgevonden. De Raad concludeerde dat de boete niet in wanverhouding stond tot de ernst van het verzuim, vooral omdat dit niet het eerste aangifteverzuim van belanghebbende was. Uiteindelijk verklaarde de Raad het beroep ongegrond en handhaafde de uitspraak op bezwaar.