ECLI:NL:ORBBNAA:2004:BU4441
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Gijn
- A. Groeneveld
- J. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Willekeurige bestraffing bij navordering inkomstenbelasting en loonbelasting
In deze zaak, behandeld door de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 17 december 2004, staat de navordering van inkomstenbelasting voor de jaren 1998 en 1999 centraal. De appellant, die inkomsten had genoten van M, had deze niet aangegeven, wat leidde tot navorderingsaanslagen door de Inspecteur der Belastingen. De appellant stelde dat de Inspecteur in gelijke gevallen een naheffingsaanslag loonbelasting had moeten opleggen in plaats van de navordering van inkomstenbelasting. De Raad oordeelde dat de Inspecteur willekeurig handelde door in vergelijkbare situaties verschillende maatregelen te treffen zonder een duidelijke rechtvaardiging voor de verschillen in bestraffing.
De Raad overwoog dat de Inspecteur niet had aangetoond dat de belastingontduiking door de appellant aanzienlijk groter was dan die van een andere betrokken partij, B. De Raad concludeerde dat de Inspecteur geen feiten of omstandigheden had aangedragen die een verschil in bestraffing konden rechtvaardigen. Dit leidde tot de conclusie dat de navorderingsaanslagen niet tot een te hoog bedrag waren opgelegd, maar dat de verhogingen in de aanslagen tot nihil moesten worden verminderd. De uitspraak benadrukt het belang van gelijke behandeling in belastingzaken en de noodzaak voor de belastingautoriteiten om consistent te handelen in vergelijkbare gevallen.
De Raad verklaarde de beroepen gegrond en handhaafde de navorderingsaanslagen voor de inkomstenbelasting, maar verminderde de verhogingen tot nihil. Deze uitspraak onderstreept de noodzaak voor de belastinginspecteur om zorgvuldig om te gaan met de toepassing van sancties en om willekeur te vermijden in de belastingheffing.