ECLI:NL:ORBBNAA:2004:BT8999
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Eerste aanleg - meervoudig
- L. van Gijn
- C.W.M. van Ballegooijen
- G.J. van Muijen
- Rechtspraak.nl
Omzetbelasting en de status van buitenlandse artiesten in dienstbetrekking
In deze zaak, behandeld door de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 30 april 2004, staat de vraag centraal of omzetbelasting verschuldigd is over de gage die appellante heeft betaald aan de buitenlandse artiest O voor zijn optreden. Appellante, die een personeelsfeest organiseerde, had op 23 november 2001 aangifte omzetbelasting gedaan over oktober 2001 en had bezwaar gemaakt tegen de voldoening op aangifte. De Inspecteur had op 11 december 2001 uitspraak op bezwaar gedaan, waarna appellante op 8 februari 2002 in beroep ging. De mondelinge behandeling vond plaats op 20 april 2004.
De Raad oordeelt dat O, ondanks dat hij op basis van de Landsverordening op de Loonbelasting 1976 als werknemer wordt beschouwd, ook als ondernemer kan worden aangemerkt voor de omzetbelasting. De Raad stelt vast dat O regelmatig optreedt als internationaal bekend artiest en zelfstandig werkt. Dit betekent dat de omzetbelasting terecht is geheven op de gage die appellante aan O heeft betaald, op basis van de verleggingsregeling van de Landsverordening omzetbelasting 1999.
Appellante voerde aan dat de belastingheffing voor niet-ingezeten artiesten discriminerend is ten opzichte van ingezeten artiesten, maar de Raad verwerpt deze stelling. De Raad legt uit dat de belastingregels voor ingezeten artiesten anders zijn, omdat zij inkomstenbelasting moeten betalen over hun gage. De Raad concludeert dat appellante niet kan aantonen dat er sprake is van ongelijke behandeling en verklaart het beroep ongegrond.