ECLI:NL:ORBBNAA:2004:BT8843
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Eerste aanleg - meervoudig
- L. van Gijn
- C.W.M. van Ballegooijen
- G.J. van Muijen
- Rechtspraak.nl
Toepassing van vrijstelling voor diensten aan schepen in het belastingrecht
In deze zaak gaat het om de toepassing van de vrijstelling voor diensten aan schepen, zoals vastgelegd in artikel 7, lid 6 van de Landsverordening omzetbelasting (LvOB) 1999. De belanghebbende, een vennootschap naar Antilliaans recht, heeft een naheffingsaanslag voor de omzetbelasting over het jaar 1999 ontvangen, die is verhoogd met een verzuimboete wegens niet-tijdige betaling. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag, maar dit bezwaar is door de Inspecteur afgewezen. De belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld bij de Raad van Beroep voor Belastingzaken.
Tijdens de zitting is vastgesteld dat de belanghebbende naast werkzaamheden aan schepen ook andere werkzaamheden verricht voor de opdrachtgever C, zoals het schoonhouden van kantoorruimten. De Raad heeft geoordeeld dat de vrijstelling voor diensten aan schepen alleen van toepassing is als er een rechtstreeks en direct verband bestaat tussen de verrichte activiteiten en een specifiek schip. In dit geval was er geen dergelijk verband, aangezien de belanghebbende personeel uitleent aan C en de werkzaamheden niet specifiek gericht zijn op een bepaald schip.
De Raad heeft ook de opgelegde verzuimboete beoordeeld. De belanghebbende diende aan te tonen dat er sprake was van afwezigheid van alle schuld, maar heeft hierin niet voldoende bewijs geleverd. De Raad heeft daarom de verzuimboete van 15% gehandhaafd. Uiteindelijk heeft de Raad het beroep gegrond verklaard, maar de naheffingsaanslag verminderd tot een te betalen bedrag aan enkelvoudige belasting, met handhaving van de verzuimboete.