ECLI:NL:ORBBNAA:2004:BT7686

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
16 november 2004
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2003/009
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Gijn
  • A. Groeneveld
  • J. Overgaauw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen boete wegens niet doen van aangifte inkomstenbelasting

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een boete die is opgelegd wegens het niet doen van aangifte inkomstenbelasting. Appellante heeft, zoals ter zitting is gebleken, verschoonbaar verzuim gehad in het tijdig indienen van bezwaar tegen de opgelegde aanslag. De Raad van Beroep voor Belastingzaken heeft vastgesteld dat het bezwaar van appellante als tijdig moet worden aangemerkt. De mondelinge behandeling vond plaats op 9 november 2004 in Aruba, waar zowel appellante als de Inspecteur aanwezig waren.

De Raad heeft overwogen dat appellante niet het aangiftebiljet heeft geretourneerd, omdat zij in loondienst was en dacht dat haar fiscale verplichtingen waren vervuld door de door haar werkgever ingehouden loonbelasting. De Inspecteur heeft tijdens de zitting aangegeven bereid te zijn de aanslag te verminderen tot nihil, maar handhaafde de boete wegens het niet doen van aangifte. De Raad heeft geen redenen gevonden om anders te beslissen dan de Inspecteur voorstelde.

Uiteindelijk heeft de Raad de beschikking waarvan beroep vernietigd, de bestreden aanslag verminderd tot nihil en de boete wegens het niet doen van aangifte gehandhaafd. Het beroep is gedeeltelijk gegrond verklaard, wat betekent dat de Raad de beslissing van de Inspecteur in grote lijnen heeft gevolgd, maar de aanslag heeft aangepast.

Uitspraak

Beschikking van 16 november 2004, nr. 2003/009.
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Aruba,
1. Het procesverloop.
1.1. Appellante is, naar ter zitting is gebleken, verschoonbaar in verzuim geraakt tijdig bezwaar te maken tegen de haar opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting. Het bezwaar dient derhalve als tijdig aangemerkt te worden. Tegen de uitspraak op het bezwaar heeft appellante tijdig beroep ingesteld.
1.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van de Raad in Aruba op 9 november 2004. Appellante en de Inspecteur zijn verschenen.
2. Overwegingen omtrent het geschil
Appellante heeft ter zitting gesteld het aan haar uitgereikte aangiftebiljet niet ingevuld te hebben geretourneerd, omdat zij in het onderhavige jaar in loondienst was en meende dat haar fiscale verplichtingen waren vervuld via de ten laste van haar door de werkgever ingehouden loonbelasting. De Inspecteur heeft daarop gereageerd met de toezegging de opgelegde aanslag te verminderen tot op een te betalen bedrag ad nihil. De boete wegens het niet doen van aangifte achtte hij terecht opgelegd.
De Raad acht geen redenen aanwezig anders te beslissen dan naar het inzicht van de Inspecteur geboden is. Het beroep is derhalve gedeeltelijk gegrond.
3. Beslissing
De Raad vernietigt de beschikking waarvan beroep, vermindert de bestreden aanslag tot nihil en handhaaft de boete wegens het niet doen van de vereiste aangifte.
mrs. Van Gijn, Groeneveld en Overgaauw