ECLI:NL:ORBBNAA:2004:BT7685
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Gijn
- A. Groeneveld
- J. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Heffing van inkomstenbelasting over Nederlandse WAO-uitkering en dubbele belasting
In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 16 november 2004 uitspraak gedaan over de heffing van inkomstenbelasting met betrekking tot een Nederlandse WAO-uitkering. Appellante, gehuwd met H en woonachtig op Curaçao, ontving een WAO-uitkering uit Nederland en kreeg voor het belastingjaar 1999 een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd. Tegen deze aanslag heeft appellante tijdig bezwaar gemaakt, maar de Inspecteur had nog niet op het bezwaarschrift beschikt. Om proceseconomische redenen werd het beroepschrift als tijdig ingediend aangemerkt tegen een afwijzende beschikking, aangezien de Inspecteur geen vertoogschrift had ingediend.
Tijdens de mondelinge behandeling op 3 november 2004 in Willemstad zijn beide partijen verschenen. Het geschil betreft de vraag of de Inspecteur terecht de WAO-uitkering van appellante in de belastingheffing heeft betrokken en of de belastingheffing terecht is toegepast. De Raad heeft vastgesteld dat volgens artikel 17 van de Belastingregeling voor het Koninkrijk de heffing over de Nederlandse WAO-uitkering aan Nederland is toegewezen. Echter, de Nederlandse Antillen mogen de uitkering in de heffingsgrondslag opnemen, mits zij voorkoming van dubbele belasting verlenen.
De Raad concludeert dat in dit geval, waar het buitenlandse inkomen het enige inkomensbestanddeel is, geen belasting verschuldigd is. Dit leidt tot de beslissing dat de aanslag dient te worden verminderd tot op nihil. De Raad verklaart het beroep gegrond en vermindert de bestreden aanslag tot op nihil, waarmee de belastingheffing over de WAO-uitkering van appellante onterecht was.