ECLI:NL:ORBBNAA:2004:BT7674
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Eerste aanleg - meervoudig
- L. van Gijn
- C.W.M. van Ballegooijen
- G.J. van Muijen
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing op bedrijfsomzetten bij loterijen en kansspelen
In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 10 augustus 2004 uitspraak gedaan over de naheffingsaanslag Belasting op Bedrijfsomzetten (B.B.O.) die aan belanghebbende was opgelegd voor het jaar 2002. De mondelinge behandeling vond plaats op 23 april 2004, waarbij beide partijen aanwezig waren. Belanghebbende, die loterijen en kansspelen organiseert, had bezwaar aangetekend tegen de naheffingsaanslag van Naf 136.399,-, die was opgelegd zonder verhoging. De Inspecteur had zich op het standpunt gesteld dat de grondslag voor de aanslagen moest worden berekend op basis van de bruto-inleggelden, zonder aftrek van het uitbetaalde prijzengeld en de commissies aan straatverkopers.
De Raad beoordeelde het geschil aan de hand van de relevante artikelen van de Landsverordening B.B.O. en de Europese jurisprudentie. Belanghebbende stelde dat zij gediscrimineerd werd ten opzichte van casino's en de Landsloterij, maar de Raad oordeelde dat er geen sprake was van gelijke gevallen. De Raad concludeerde dat de maatstaf van heffing voor de B.B.O. niet op dezelfde manier kan worden toegepast als bij andere kansspelen, zoals speelautomaten. De Raad oordeelde dat de belasting alleen verschuldigd is over de gerealiseerde omzet minus de uitgekeerde prijzen.
Uiteindelijk verklaarde de Raad het beroep van belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en verminderde de naheffingsaanslag tot een te betalen bedrag dat afwijkt van het eerder genoemde bedrag. Deze uitspraak benadrukt het belang van een correcte berekening van de belastinggrondslag in de context van kansspelen en loterijen, en bevestigt dat de belasting niet over de totale omzet, maar over de netto-ontvangst moet worden geheven.