ECLI:NL:ORBBNAA:2004:BT6225
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Gijn
- A. Groeneveld
- J. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van kosten voor tuinonderhoud na defiscalisering van de eigen woning
In deze zaak gaat het om de aftrekbaarheid van kosten voor tuinonderhoud van de eigen woning van appellante voor het belastingjaar 2000. Appellante had een aanslag in de inkomstenbelasting ontvangen, waarbij het belastbaar inkomen was vastgesteld op Naf 114.877. Na het indienen van een bezwaarschrift handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarop appellante in beroep ging. Tijdens de zitting op 12 november 2004 te Willemstad was appellante aanwezig, evenals de Inspecteur, vertegenwoordigd door mevrouw mr. S.V. James.
Het geschil betreft de vraag of de kosten van Naf 2.745 voor tuinonderhoud aftrekbaar zijn op basis van artikel 16, eerste lid, onderdeel h, van de Landsverordening inkomstenbelasting (LIB). Appellante stelt dat deze kosten aftrekbaar zijn, terwijl de Inspecteur dit ontkent. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat onder de oude regeling tot en met 1999 de kosten voor tuinonderhoud aftrekbaar waren, maar dat met de defiscalisering van de eigen woning per 1 januari 2000 deze kosten niet meer op dezelfde manier aftrekbaar zijn.
De Raad concludeert echter dat de wetgever geen andere invulling heeft gegeven aan het begrip onderhoudskosten in de nieuwe wetgeving. Hierdoor blijft de aftrekbaarheid van deze kosten voor de eigen woning, die als hoofdverblijf dient, mogelijk. De Raad oordeelt dat appellante gelijk heeft en vermindert het belastbare inkomen tot Naf 112.022, rekening houdend met de niet betwiste correcties.
De uitspraak van de Raad is dat het beroep van appellante gegrond wordt verklaard en de aanslag wordt verminderd tot het nieuwe belastbare inkomen.