ECLI:NL:ORBBNAA:2004:BT6225

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
17 december 2004
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2003/359
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Gijn
  • A. Groeneveld
  • J. Overgaauw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aftrekbaarheid van kosten voor tuinonderhoud na defiscalisering van de eigen woning

In deze zaak gaat het om de aftrekbaarheid van kosten voor tuinonderhoud van de eigen woning van appellante voor het belastingjaar 2000. Appellante had een aanslag in de inkomstenbelasting ontvangen, waarbij het belastbaar inkomen was vastgesteld op Naf 114.877. Na het indienen van een bezwaarschrift handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarop appellante in beroep ging. Tijdens de zitting op 12 november 2004 te Willemstad was appellante aanwezig, evenals de Inspecteur, vertegenwoordigd door mevrouw mr. S.V. James.

Het geschil betreft de vraag of de kosten van Naf 2.745 voor tuinonderhoud aftrekbaar zijn op basis van artikel 16, eerste lid, onderdeel h, van de Landsverordening inkomstenbelasting (LIB). Appellante stelt dat deze kosten aftrekbaar zijn, terwijl de Inspecteur dit ontkent. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat onder de oude regeling tot en met 1999 de kosten voor tuinonderhoud aftrekbaar waren, maar dat met de defiscalisering van de eigen woning per 1 januari 2000 deze kosten niet meer op dezelfde manier aftrekbaar zijn.

De Raad concludeert echter dat de wetgever geen andere invulling heeft gegeven aan het begrip onderhoudskosten in de nieuwe wetgeving. Hierdoor blijft de aftrekbaarheid van deze kosten voor de eigen woning, die als hoofdverblijf dient, mogelijk. De Raad oordeelt dat appellante gelijk heeft en vermindert het belastbare inkomen tot Naf 112.022, rekening houdend met de niet betwiste correcties.

De uitspraak van de Raad is dat het beroep van appellante gegrond wordt verklaard en de aanslag wordt verminderd tot het nieuwe belastbare inkomen.

Uitspraak

Beschikking van 17 december 2004, nr. 2003/359.
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Curaçao,
1. Het procesverloop.
1.1. Aan appellante is voor het jaar 2000 een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd naar een belastbaar inkomen van Naf 114.877. Bij beschikking op het tijdig ingediende bezwaarschrift van Appellante heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. Appellante is daartegen tijdig in beroep gekomen. De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.2. Ter zitting van 12 november 2004 te Willemstad zijn verschenen appellante en namens de Inspecteur mevrouw mr. S.V. James.
2. Geschil en standpunten van partijen
Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of de door appellante in 2000 gemaakte kosten voor onderhoud van de tuin van de haar tot hoofdverblijf dienende eigen woning ten bedrage van Naf 2.745 aftrekbaar zijn op grond van artikel 16, eerste lid, onderdeel h, van de Landsverordening inkomsten belasting (tekst 2000; hierna: LIB). Appellante beantwoordt deze vraag bevestigend en de Inspecteur ontkennend. Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken.
3. Beoordeling van het geschil.
4.1. Onder de wettelijke regeling van inkomsten uit eigen woning, zoals deze was opgenomen in de LIB tot en met 1999, behoorden binnen de grenzen der redelijkheid, tot de aftrekbare onderhoudskosten van een eigen woning mede de kosten van tuinonderhoud. Met ingang van 1 januari 2000 is de eigen woning gedefiscaliseerd: de huurwaarde van de eigen woning welke de belastingplichtige als hoofdverblijf ter beschikking staat vormt niet langer belastbaar inkomen. In verband daarmee kunnen met ingang van 1 januari 2000 de in verband met de eigen woning gemaakte kosten niet meer op de voet van artikel 9 LIB in aftrek worden gebracht. De wetgever heeft een algehele afschaffing van de aftrekbaarheid van de met de eigen woning samenhangende kosten echter ongewenst geacht. Om de aftrekbaarheid van deze kosten in stand te laten zijn de met de eigen woning die de belastingplichtige tot hoofdverblijf dient verband houdende kosten met ingang van 1 januari 2000 als persoonlijke lasten op de voet van artikel 16, eerste lid, onderdeel h, LIB aftrekbaar.
4.2. De wetgever heeft bij vorengenoemde wetswijziging noch in de wettekst, noch in de memorie van toelichting aangegeven dat hij daarbij een andere invulling van het begrip onderhoudskosten voor stond. De Raad is daarom van oordeel dat er geen grond is om het begrip onderhoudskosten van de tot hoofdverblijf van de belastingplichtige dienende eigen woning voor de tekst van de LIB van na 1 januari 2000 anders uit te leggen dan voor de tekst van de LIB tot en met 1999.
4.3. Het gelijk is aldus aan appellante. Nu het bedrag van de kosten als zodanig niet in geschil is dient het belastbare inkomen te worden verminderd tot Naf 112.022 (aangegeven inkomen Naf 111.084, vermeerder met de niet in geschil zijnde correctie van Naf 902 en de als gevolg van die correctie hogere drempel voor de aftrek van buitengewone lasten van Naf 36).
5. Beslissing
De Raad verklaart het beroep gegrond en vermindert de aanslag tot een naar een belastbaar inkomen van Naf 112.022.
mrs. Van Gijn, Groeneveld en Overgaauw