ECLI:NL:ORBBNAA:2003:BU7505

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
23 oktober 2003
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1997-203
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Gijn
  • A. Groeneveld
  • J. van Ballegooijen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlaging van aanslag winstbelasting en verrekening van voorlopige aanslag

In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 23 oktober 2003 uitspraak gedaan over een geschil tussen een appellante en de Inspecteur der Belastingen inzake de aanslag in de winstbelasting voor het boekjaar 1989/1990. De appellante had een aanslag van Naf 146.253,55 ontvangen, waartegen zij bezwaar had aangetekend. Dit bezwaar werd afgewezen door de Inspecteur in een beschikking van 1 oktober 1997. Appellante heeft vervolgens op 31 oktober 1997 beroep aangetekend bij de Raad. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 november 2002, gehouden op Curaçao, hebben beide partijen zich laten vertegenwoordigen.

Tijdens de procedure is een brief van appellante aan de Inspecteur overgelegd, gedateerd 26 november 1998, waarin partijen overeenstemming hebben bereikt over de winstbelasting van Naf 5.113. De Raad heeft deze overeenkomst als verbindend beschouwd, ondanks een voorbehoud van de Inspecteur over mogelijke administratieve verhogingen en boetes. De Raad heeft vastgesteld dat er geen verhogingen of boetes zijn opgelegd voor de te late indiening van de aangifte, waardoor de Inspecteur volledig akkoord ging met het bedrag van de aanslag.

De Raad heeft de bestreden beschikking op bezwaar vernietigd en de aanslag verlaagd tot Naf 5.113. Tevens heeft de Raad vastgesteld dat appellante recht heeft op verrekening van een eerder betaalde voorlopige aanslag van Naf 9.410, wat resulteert in een teruggave van Naf 4.297. Appellante heeft verzocht om vergoeding van proceskosten, maar de Raad heeft aangegeven niet bevoegd te zijn om op dit verzoek in te gaan, en verwees appellante naar de civiele rechter voor eventuele schadevergoeding.

Uitspraak

Beschikking van 23 oktober 2003, nr. 1997-203
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Curaçao,
inzake:
belanghebbende
tegen
de Inspecteur der Belastingen
1. Loop van het geding
Aan appellante is, met dagtekening 20 december 1994, over het boekjaar 1989/1990 (ofwel 1990) een aanslag in de winstbelasting opgelegd voor een bedrag van Naf. 146.253,55 aan belasting onder verrekening van Naf 9.410. Het daartegen gerichte bezwaarschrift is afgewezen door de Inspecteur bij beschikking van 1 oktober 1997.
Tegen de beschikking heeft appellante op 31 oktober 1997, dus tijdig, beroep aangetekend bij de Raad. De Inspecteur heeft geen vertoogschrift ingezonden.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van de Raad op 4 november 2002, gehouden op Curaçao. Daar hebben appellante en de Inspecteur zich doen vertegenwoordigen.
2. Overwegingen
Appellante heeft een brief van haar met dagtekening 26 november 1998 gericht aan de Inspecteur overgelegd aan het Hof, welke brief voor akkoord is ondertekend door de Inspecteur. In de brief is te lezen dat partijen het erover eens zijn dat de winstbelasting over “1989/1990 ofwel 1990” Naf 5.113 bedraagt. De Raad ziet geen aanleiding te twijfelen aan de verbindendheid van het overeengekomene. Daarbij overweegt de Raad het volgende. In de brief van 26 november 1998 heeft de Inspecteur een voorbehoud gemaakt. Hij schreef: “Akkoord met dien verstande dat de berekende belastingbedragen kunnen afwijken van de uiteindelijk te betalen bedragen i.v.m. administratieve verhogingen en boeten voor te late indiening van de aangiften”. Het akkoord dat partijen volgens de brief hebben gesloten, heeft mede betrekking op de winstbelasting over vier volgende jaren die thans niet aan de orde zijn. Daarop slaat kennelijk het voorbehoud dat de Inspecteur bij zijn ondertekening heeft gemaakt inzake de “verhogingen en boetes voor de te late indiening van de aangiften”. Immers uit het overgelegde aanslagbiljet winstbelasting 1990 volgt dat aan appellante geen verhoging of boete is opgelegd voor te late indiening van de aangifte 1989/1990. De Inspecteur is dan ook volledig en onvoorwaardelijk akkoord gegaan met het bedrag van de aanslag over het boekjaar 1989/1990.
De Raad zal de bestreden beschikking op bezwaar dan ook vernietigen en de aanslag verlagen tot een belastingbedrag van Naf 5.113. Vaststaat dat aan appellante een voorlopige aanslag ter grootte van Naf 9.410 met dagtekening 9 november 1990 is opgelegd en dat deze aanslag door haar volledig is betaald. Appellante heeft recht op verrekening van dit bedrag met de definitieve aanslag. Per saldo heeft appellante derhalve recht op een teruggave van Naf 4.297.
Appellante verzoekt aan de Raad de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten. De Raad is niet bevoegd in te gaan op dit verzoek om schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen. Appellante moet zich wenden tot de civiele rechter. Dat geldt ook voor haar grief tegen de verrekening op 11 maart 1999 van Naf 21.462,50 met de aanslag.
Appellante verzoekt de Raad in haar pleitnota tevens om de voorlopige aanslag te verminderen tot een bedrag van Naf 5.113. Hiertoe is de Raad niet bevoegd, omdat geen beschikking op bezwaar tegen de voorlopige aanslag is genomen door de Inspecteur.
3. Beslissing
De Raad verklaart het beroep gegrond, vermindert de aanslag tot een bedrag van Naf 5.113 onder verrekening van Naf. 9.410.
mrs. Van Gijn, Groeneveld en Van Ballegooijen