ECLI:NL:ORBBNAA:2003:BU4487
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Gijn
- A. Groeneveld
- J. Overgaauw
- Rechtspraak.nl
Huurwaarde van een eigen woning op erfpachtsgrond en de belastingheffing over 1995
In deze zaak, behandeld door de Raad van Beroep voor Belastingzaken op 29 oktober 2003, staat de huurwaarde van een eigen woning op erfpachtsgrond centraal in het kader van de inkomstenbelasting voor het belastingjaar 1995. De belanghebbende, appellante, had bezwaar aangetekend tegen de beschikking van de Inspecteur der Belastingen, die haar aangifte had afgewezen. De mondelinge behandeling vond plaats op Curaçao, waar zowel appellante als de Inspecteur aanwezig waren.
De kern van het geschil betreft de vraag hoe de huurwaarde van de woning van appellante, gelegen op erfpachtsgrond, moet worden vastgesteld. Volgens artikel 4 van de Landsverordening inkomstenbelasting 1943 dient de huurwaarde te worden afgeleid uit de verkoopwaarde van de woning en de bijbehorende grond. De Raad stelt vast dat, indien de huurwaarde niet kan worden afgeleid uit vergelijkbare huurprijzen, deze moet worden bepaald op basis van de waarde van het onroerend goed op 1 januari van het belastingjaar. De Raad benadrukt dat de waarde van de woning inclusief de ondergrond moet worden meegenomen in de berekening.
Appellante had een taxatierapport overgelegd, maar de Raad oordeelt dat dit rapport niet voldoende bewijs levert dat de waarde van de woning op 1 januari 1995 lager was dan de door appellante opgegeven waarde. De Raad concludeert dat de huurwaarde bij de vaststelling van het belastbare inkomen niet te hoog is vastgesteld. Daarnaast wordt opgemerkt dat het bezwaar van appellante tegen de aanslag zonder motivering is afgewezen, maar deze omstandigheid leidt niet tot een ander oordeel over de hoogte van het belastbare inkomen.
Uiteindelijk verklaart de Raad het beroep van appellante ongegrond, waarmee de beslissing van de Inspecteur wordt bevestigd.