ECLI:NL:ORBBNAA:2003:BU4467

Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)

Datum uitspraak
4 april 2003
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2001/525, 2001/526, 2001/527 en 2002/023
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken (Nederlandse Antillen en Aruba)
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Gijn
  • J. Ilsink
  • A. van Ballegooijen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verminderingsbeschikkingen van de Inspecteur der Belastingen inzake inkomstenbelasting en premieheffing AVBZ

In deze zaak heeft appellant beroep ingesteld tegen de verminderingsbeschikkingen van de Inspecteur der Belastingen voor de belastingjaren 1995, 1996 en 1997. De Inspecteur heeft geen vertoogschriften ingediend, maar de Raad heeft de Inspecteur de gelegenheid gegeven om alsnog zijn standpunt schriftelijk in te dienen. De mondelinge behandeling vond plaats op 25 maart 2003, waar H, de zoon van de overleden appellant, namens de erven optrad, bijgestaan door zijn moeder. Tijdens deze zitting is de behandeling geschorst om partijen de kans te geven tot een schikking te komen, maar dit heeft niet geleid tot overeenstemming. H heeft vervolgens schriftelijk zijn standpunt uiteengezet en dit is naar de Inspecteur gestuurd. De partijen hebben aangegeven geen behoefte te hebben aan een nadere mondelinge behandeling en hebben de Raad verzocht om uitspraak te doen.

De Raad van Beroep voor Belastingzaken, zitting houdende in Curaçao, heeft in zijn voorlopige beoordeling vastgesteld dat de gedingstukken niet voldoende zijn om de feiten vast te stellen en de geschilpunten te formuleren. De Raad heeft daarom de Inspecteur verzocht om voor 1 juli 2003 in elk van de vier zaken een vertoogschrift in te dienen, zodat de erven daarna hun visie schriftelijk kunnen uiteenzetten. De Raad heeft elke verdere beslissing aangehouden totdat de Inspecteur zijn standpunt heeft ingediend.

Uitspraak

Beschikking van 4 april 2003, nr. 2001/525, 2001/526, 2001/527 en 2002/023
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Curaçao,
inzake:
belanghebbende
tegen
de Inspecteur der Belastingen
1. Loop van het geding
1.1. Aan appellant zijn, gedagtekend 10 december 1999, voor de jaren 1995, 1996 en 1997 aanslagen in de inkomstenbelasting opgelegd naar een zuiver inkomen van f 150.000. Voorts is aan appellant, gedagtekend 31 december 1999, voor het jaar 1997 een aanslag in de premieheffing AVBZ opgelegd naar een premie-inkomen van f 150.000. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur de aanslagen verminderd tot aanslagen naar een zuiver inkomen van f a (1995), f b (1996) en f c (1997) en tot een aanslag naar een premie-inkomen van f d (1997).
1.2. Tegen de verminderingsbeschikkingen van de Inspecteur is appellant in beroep gekomen bij de Raad. De Inspecteur heeft geen vertoogschriften ingediend. De mondelinge behandeling van de zaken heeft plaatsgehad ter zitting van de Raad op 25 maart 2003, alwaar zijn verschenen H, zoon van de op <datum> overleden appellant, die namens de erven optreedt en die werd bijgestaan door zijn moeder, alsmede de Inspecteur. De mondelinge behandeling is geschorst om partijen de gelegenheid te geven het met elkaar eens te worden. Bij faxbericht van 26 maart 2003 heeft H de Raad namens de erven laten weten dat geen overeenstemming is bereikt. Voorts heeft hij in elk van de drie belastingzaken zijn standpunt schriftelijk uiteengezet. Faxbericht en schrifturen zijn naar de Inspecteur gestuurd. Partijen hebben de Raad desgevraagd laten weten geen behoefte te hebben aan een nadere mondelinge behandeling van de zaken en de Raad gevraagd uitspraak te doen.
2. Voorlopige beoordeling
De gedingstukken stellen de Raad niet in de staat de feiten vast te stellen, de geschilpunten te formuleren en de standpunten van partijen te ontwaren. Het is de Raad dus onmogelijk thans uitspraak te doen. Het komt de Raad daarom geraden voor dat de Inspecteur vertoogschriften inzendt, waarin hij zijn visie op de feiten, de geschilpunten en de standpunten van partijen uiteenzet. De erven krijgen daarna de gelegenheid hun visie schriftelijk uiteen te zetten. Daarna zullen de zaken opnieuw op zitting worden gebracht.
3. Beslissing
De Raad verzoekt de Inspecteur om voor 1 juli 2003 in elk van de vier zaken een vertoogschrift in te zenden en houdt elke verdere beslissing aan.
mrs. van Gijn, Ilsink en van Ballegooijen